P151 Flashcards
1
Q
Het evenement, de gebeurtenis
A
L’événement
2
Q
Het ( banale ) nieuwsfeit
A
Le fait divers
3
Q
De informatie
A
L’information
4
Q
De journalist, journaliste
A
Le l La journaliste
5
Q
Het volk, de wereld
A
Le monde
6
Q
De politiek
A
La politique
7
Q
De sport
A
Les sports
8
Q
De vedette
A
La vedette
9
Q
Internationaal
A
International(e)
10
Q
Lokaal, plaatselijk
A
Local (e)
11
Q
Nationaal
A
National(e)
12
Q
Regionaal
A
Régional(e)
13
Q
Op zoek zijn naar
A
Être à la recherche de
14
Q
Informeren
A
Informer
15
Q
Liegen
A
Mentir
16
Q
Durven
A
Oser
17
Q
Zich concentreren
A
Se concentrer
18
Q
Zich informeren
A
S’informer
19
Q
Op de hoogte blijven van de actualiteit
A
Suivre l’actualité