p 8 - 11 Flashcards

1
Q

Ontstaan elektrische stroom
a) uitleg
b) schematisch uitleg

A

a) Kettingreactie waardoor vrije elektronen door een koperdraad stromen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leg het verschil uit tussen een geexiteerd en een niet-geexiteerd toestand. (uitleg + schema)

A

geexiteerd: geen verplaatsing van elektronen
niet geexiteerd: verplaatsing elektronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leg het verschil uit tussen een geexiteerd en een niet-geexiteerd toestand. (uitleg + schema)

A

geexiteerd: geen verplaatsing van elektronen
niet geexiteerd: verplaatsing elektronen => elektronen stelen van elkaar. => kettingreactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat doen atomen nooit?

A

verplaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Batterij leeg? Wat nu?

A

3 oplossingen:
1) nieuwe zetten
2) laden
3) verbinden (exiteerd toestand)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ELEKTRISCHE LADING
a) Wat is een elektrische stroom?
b) symbool
c) eenheid

A

a) Verplaatsing van ladingen.
b) Q
c) Coulomb (C)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

formule elektron (e) en proton (p)

A

e = - 1,6 x 10 ^ -19
p = 1,6 x 10 ^ -19

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

e+p=?
Wat moet je hiermee kunnen doen?

A

neutron
Compenseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar brandt de lamp?

A

Metalen:
Door de aanwezigheid van vrije elektronen zijn metalen goede geleiders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

GELEIDER EN ISOLATOR
geleider

A

Elektronen kunnen vrij bewegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

isolator

A
  • geen vrije elektronen
  • geen goede geleiders
  • willen elektronen niet afstaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Oefening

A

Maak schets met uitleg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

a) minpool
b) pluspool

A

a) veel vrije elektronen, lading = negatief
b) weinig vrije elektronen, lading = positief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ONTLADINGSLINT
leg uit

A
  • wrijving van de lucht aan buitenkant auto => auto = elektrisch geladen
  • geladen toestand auto = nt gevaarlijk MAAR vervelend (uitstappen => schok)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ONWEER
a) leg uit
b) conclusie

A

a)
- wrijving opstijgende warme lucht & dalende koude lucht
=> opgeladen wolkenmassa
- wolkenmassa => aardopp. => ontladen nr grond door bliksem
- meestal: ontlading = door bliksemschichten tss de wolken (= weerlicht)
b)
Doordat de wolken tegen elkaar drijven, ontstaat er bliksem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

H1: ELEKTRICITEIT
2. SPANNING
3. STROOMSTERKTE
Verschil tussen spanning en stroomsterkte (zie tekening)
a) Hoe meer vrije elektronen (- pool), hoe
b) Hoe minder vrije elektronen (+ pool), hoe
c) verschil in energie =

A

a) meer energie
b) minder energie
c) potentiaalverschil

16
Q

H1: ELEKTRICITEIT
2. SPANNING
3. STROOMSTERKTE
Wat gebeurt er bij een hogere potentiaalverschil?

A

Er ontstaan snellere elektronen.

17
Q

H1: ELEKTRICITEIT
2. SPANNING
3. STROOMSTERKTE
Wat is uw batterij (spanningsbron)?

A

potentiaalverschil

18
Q

H1: ELEKTRICITEIT
2. SPANNING
3. STROOMSTERKTE
belangrijke regel !!

A

POTENTIAALVERSCHIL = SPANNING

19
Q

STROOMSTERKTE X SPANNING
Wat is een stroomsterkte?

A

= # elektronen die per seconde in een batterij verdwijnen en willen in een kringloop.

20
Q

Wat is een spanning?

A

Kracht die de elektronen meekrijgen.

21
Q

WATERMODEL
a) Hoe hoger water, hoe
b) vat met meeste water
Niveauverschil = gelijk. Wat willen wij?

A

a) meer druk
b) meeste energie
=> potentiaalverschil

22
Q

WATERMODEL
a) pomp

A

a)
- water terugpompen
- energie =>
- potentiaalverschil = SPANNING
- # moleculen water die door kraan spult = STROOMSTERKTE

23
Q

GROOTHEDEN
SPANNING
a) symbool:
b) eenheid:
=> symbool:

A

a) U
b) volt
=> V

24
Q

GROOTHEDEN
ELEKTRISCHE STROOMSTERKTE
a) symbool:
b) eenheid:
=> symbool:

A

a) /
b) ampère
=> A