oxiden, zuren, basen en zouten Flashcards
1
Q
H2O
A
diwaterstofoxide, water
2
Q
CO2
A
koolstofdioxide, koolzuurgas
3
Q
CaO
A
calciumoxide
4
Q
Fe2O3
A
di-ijzerstoftrioxide, roest
5
Q
HBr
A
waterstofbromide
6
Q
HCl
A
waterstofchloride, zoutzuur
7
Q
HF
A
waterstoffluoride
8
Q
HI
A
waterstofjodide
9
Q
H2S
A
diwaterstofsulfide
10
Q
HBrO3
A
waterstofbromaat, broomzuur
11
Q
H2CO3
A
waterstofcarbonaat, koolzuur
12
Q
H2ClO3
A
diwaterstofchloraat, chloorzuur
13
Q
H3PO4
A
triwaterstoffosfaat, fosforzuur
14
Q
HIO3
A
waterstofjodaat, joodzuur
15
Q
HNO3
A
waterstofnitraat, salpeterzuur
16
Q
H2SO4
A
diwaterstofsulfaat, zwavelzuur
17
Q
NaOH
A
natriumhydroxide, bijtende soda