OVT Verbs Flashcards
1
Q
Bakken
A
Bakte / Bakten
2
Q
Bederven
A
Bedierf / Bedierven
3
Q
Bedriegen
A
Bedroog / Bedrogen
4
Q
Beginnen
A
Begon / Begonnen
5
Q
Bevelen
A
Beval / Bevalen
6
Q
Bezwijken
A
Bezweek / Bezweken
7
Q
A