Overzicht van Stoornissen Flashcards
Wat is een psychose?
Een toestand waarbij iemand zijn grip op, of contact met, de realiteit (deels) kwijt is. Het gaat hierbij om een psychiatrisch toestandsbeeld
Wat zijn psychotische symptomen
Hallucinaties
Wanen
Desorganisatie
Catatonie
Risicofactoren voor een psychose
erfelijkheid
trauma
cannabis gebruik
opgroeien in een stad
migratie/etnische minderheid
DSM-5 schizofreniespectrum en andere psychotische stoornissen
Psychotische stoornis door middel/drugs/somatische aandoening
Waanstoornis
Kortdurende psychotische stoornis
Schizofreniforme stoornis
Schizofrenie
Schizoaffectieve stoornis
DSM-5 criteria voor schizofrenie
2 of meer (minstens 1 van 1,2,3)
1. Wanen
2. Hallucinaties
3. Gedesorganiseerd spreken
4. Ernstige gedesorganiseerd of catatonie
Disfunctioneren
Minstens 6 maanden
Andere stoornissen uitgesloten
Middelen uitgesloten
Verstandelijke ontwikkelingsstoornis
begint gedurende de ontwikkelingsperiode
beperkingen in het verstandelijke als het adaptieve functioneren
3 criteria voor een verstandelijke ontwikkelingsstoornis
- deficiënties in de intellectuele functies
- deficiënties in het adaptieve functioneren
- deficiënties in de verstandelijke functies en het aanpassingsvermogen gedurende de ontwikkelingsperiode
Forensische relevantie van een verstandelijke ontwikkelingsstoornis
insufficiëntiegevoelens
verzwakte impulscontrole
egocentrisch denken
moeilijk kunnen verplaatsen in een ander
moeilijk met spanningen om kunnen gaan
beperkt vermogen tot introspectie
Stemming
langdurige emotionele toestand
algemene gemoedstoestand
vaak het gevolg van interne factoren
Stemming-stoornissen
Depressieve stoornis
Bipolaire stoornis I en II
Cyclothyme stoornis
Persisterende depressieve stoornis
DSM-5 criteria depressie
min. 5/9 en min. 2 weken
1. sombere stemming
2. verlies van interesse of plezier
3. significant gewichtsverlies/toename of afgenomen/toegenomen eetstoornis
4. slaapproblemen
5. psychomotorische traagheid of opwinding
6. vermoeidheid of verlies van energie
7. verminderd denkvermogen, concentratie, besluiteloosheid
8. gevoelens van waardeloosheid of extreme/onterechte schuld
9. preoccupatie met de dood
Risicofactoren voor depressie
Genen
Stressvolle gebeurtenis
Lichamelijke ziekten
Lage SES
Persoonlijkheid
Negatieve jeugdervaringen
Ongezonde leefstijl
Ongunstige werkomstandigheden
Vrouw zijn
Forensische relevantie van Depressie
Verreweg de meeste mensen met een depressie plegen geen delict
Minder onderzoek dan bv. schizofrenie
3x grotere kans op geweldsdelict bij depressie
Meer onderzoek nodig naar interactie met bv. middelenmisbruik
Bipolaire stoornis I en II
I: minstens 1 manische episode, depressieve episode typisch maar niet noodzakelijk
II: minstens 1 hypomanische episode én een depressieve episode
(Hypo)Manie
een staat van verhoogde stemming en activiteit
enorm veel zelfvertrouwen en energie
manie: 75% heeft psychotische symptomen
bij hypomanie nooit psychose of opname
Forensische relevantie bipolaire stoornis
5x grotere kans op geweld
8% van de mannen pleegt geweld
2% van de vrouwen pleegt geweld
70% doet dat binnen 5 jr na de diagnose
Fear and Anxiety
Fear is the emotional response to real or perceived imminent threat
Anxiety is anticipation of future threat
Symptomen van Angst
Hartkloppingen
Transpireren
Hyperventileren
Een droge mond
Een beklemd gevoel
Nerveuze spanning
Prikkelbaarheid
Rusteloosheid, verhoogde spierspanning
Slaap- en concentratieproblemen
Angststoornissen
Agorafobie (plein-straat vrees)
Specifieke fobie, namelijk …
Sociale fobie
Gegeneraliseerde angststoornis
Paniekstoornis
Gedeelde symptomen tussen angststoornissen
Excessieve angst voor meer dan 6 maanden
Aanpassingen in het gedrag, zoals vermijding
de symptomen mogen niet toe te schrijven zijn aan bijvoorbeeld medicatie- of middelengebruik of een andere medische aandoening
Risicofactoren voor een angststoornis
Genetische factoren
Persoonlijkheidskenmerken
Aanwezigheid van andere psychische aandoeningen
Aanwezigheid van andere (lichamelijke) ziekten
Gebrek aan sociale steun
Eenzaamheid
Ingrijpende gebeurtenissen
DSM-5 criteria voor PTSS
Trauma
Ongewenste herinneringen
Vermijding van prikkels
Negatieve veranderingen in gedachten en stemming
Veranderingen in activiteitsniveau en reactiviteit
Langer dan 1 mnd
Klinisch lijdensdruk of verstoringen in belangrijke levensdomeinen
De stoornis wordt niet veroorzaakt door een middel of somatische aandoening
4 paden na trauma
- geen klachten
- direct, klachten nemen af
- direct, blijvende klachten
- later, klachten
Risicofactoren PTSS (voorafgaand)
Genetische kwetsbaarheid
Vrouw zijn
Jonge leeftijd
Eerdere trauma’s
Eerdere psychiatrische aandoeningen
Lage sociaal economische klasse
Risicofactoren PTSS (tijdens)
Ernst van het trauma
Waargenomen dreiging
Dissociëren tijdens de traumatische gebeurtenis
Negatieve interpretatie van de gebeurtenis
Hoge hartslag
Persoonlijk letsel
Type gebeurtenis
Risicofactoren PTSS (na)
Gebrek aan steun uit de omgeving
Manier van omgaan met de gebeurtenis
Nieuwe levensgebeurtenissen
Ontwikkelen van een acute stressstoornis
Forensische relevantie van trauma
ACE; trauma kan een grote risicofactor zijn voor antisociaal gedrag
Vaak sprake van een herhalend patroon: getuige van huiselijk geweld wordt dader van huiselijk geweld
Forensische relevantie van PTSS
Hoge prevalentie PTSS in verschillende forensische populaties
PTSS bij oorlogsveteranen gerelateerd aan geweldsdelicten
PTSS vaak juist een resultaat van een delict (soms ook bij de dader)
80% kans op comorbide stoornis
Definitie neurobiologische ontwikkelingsstoornis
Genetische basis
Ontwikkelingsperiode
Afwijkingen in brein structuur en functie
Neurocognitieve beperkingen
Relatief stabiel beloop, zonder remissies
Bestaat voort tijdens volwassenheid
Ontwikkelingsstoornissen in de DSM-5
Autismespectrumstoornis
Aandachtsdeficiëntie-/ hyperactiviteitsstoornis
DSM-5 A-criteria (autisme)
Persistente beperkingen in sociale communicatie en interactie
- beperkingen in wederkerigheid
- beperkingen in non-verbale communicatie
- beperkingen in ontwikkelen, onderhouden en
begrijpen van sociale relaties
DSM-5 B-criteria (Autisme)
Beperkte, repetitieve patronen van gedrag, interesses of activiteiten (min. 2)
- stereotype of repetitieve bewegingen
- hardnekkig vasthouden aan hetzelfde
- zeer beperkte, gefixeerde interesses
- over- of onder reageren op zintuiglijke
prikkels
AutismeSPECTRUMstoornis
verschillende uitingsvormen van autisme
‘als je één persoon met autisme kent, ken je één persoon met autisme’
Drie domeinen van anders functioneren
Theory of Mind
inzicht in de belevingswereld van de ander
Executieve Functies
hogere hersenfuncties die in staat stellen tot
doelgericht gedrag en aanpassingsvermogen
Centrale Coherentie
tendens om informatie globaal en binnen de
relevante context te verwerken
Forensische relevantie autisme
Situaties:
sociaal onbegrip
verandering
overprikkeling
obsessies
Kunnen leiden tot:
Oplopende frustratie/irritatie/spanning
DSM-5 criteria ADHD Aandachtstekort
6 of meer (5 of meer volw.)
1. Weinig aandacht voor details
2. Moeite met aandacht
3. Niet luisteren wanneer aangesproken
4. Volgt geen aanwijzingen op, lukt niet om iets af te maken
5. Moeite met organiseren
6. Vermijdend gedrag
7. Raakt dingen kwijt
8. Snel afgeleid
9. Vergeetachtig