Overig module 6 Flashcards
Receptief veld
Aantal sensoren wat op 1 specifieke zenuw terugvalt
Drie functionele niveau’s sensibele banen
- Perifeer ingangsniveau
- Centraal verwerkingsniveau (ruggenmerg/CZS)
- Bewustwordingsniveau (cortex)
Motoriek onderverdeeld in 3 groepen:
… (vb reflex)
… (vb lopen)
…
-> … motoriek (vb opstaan)
-> … motoriek (vb schrijven)
Automatisch (vb reflex)
Stereotypisch (vb lopen)
Willekeurig
-> Grove motoriek (vb opstaan)
-> Fijne motoriek (vb schrijven)
Commandoniveau is voor …
Sturing willekeurige bewegingen
3 motorische schorsen:
Premotorische schors
Brodmann veld nr 6
Primaire motorische schors (primaire motorneuron, gyrus precentralis) (M1)
Brodmann veld nr 4
Supplementaire motorische schors (M2)
Brodmann nr 6 (ligt net voor de gyrus precentralis)
Wat doet basale ganglia?
Basale ganglia ontvangt en verstuurt constant informatie naar cortex -> geheugen voor automatische programma’s in motoriek. Met name dus voor geautomatiseerde bewegingen.
Belangrijkste onderdelen basale ganglia (4)
Striatium (capsula interna loopt er doorheen)
-> Nucleus caudatus
-> Putamen
Pallidus
(Sub)thalamuskernen
Substantia nigra
3 soorten reflexen
Exteroceptieve reflex (terugtrekreactie bij iets scherps)
Interoceptieve reflex (kokhalsreflex bij vinger in keel)
Proprioceptieve reflex (kniepeesreflex)
Een willekeurige beweging komt tot stand door samenwerking van een aantal verschillende gebieden in het CZS (met ieder een eigen functie), namelijk; (3)
Het commandoniveau (waar het signaal voor de start van de beweging vandaan komt en het doel van de beweging wordt vastgesteld
Het coordinatieniveau (van waaruit de beweging uit een juiste excitatie en inhibitie van synergisten en antagonisten wordt opgebouwd
Het uitvoeringsniveau (dat ervoor zorgt dat de beweging correct wordt uitgevoerd, waarbij gebruik wordt gemaakt van reflexkringen)
Noem de 12 hersenzenuwen
1 N. olfactorius
2 N. opticus
3 N. oculomotorius
4 N. trochlearis
5 N. trigeminus
6 N. abducens
7 N. facialis
8 N. vestibulo-cochlearis
9 N. glossopharyngeus
10 N. vagus
11 N. accessorius
12 N. hypoglossus
Op ons oude tuin terras at Frits verse groente van Albert Heijn
Voor motorisch, sensibel of beide:
Some say marry money but my brother says big brains matter more
Hersenzenuw I
Functie?
Test?
N. Olfactorius - sensibel
Functie: reuk
Test: op indicatie geurstaafjes
Hersenzenuw II
Functie?
Test?
N. Opticus - sensibel
Functie: visus
Test: snellenkaart, pupilreflex (afferent), gezichtsveldonderzoek (confrontatie volgens Donders), fundoscopie
Lichtbron in zieke oog -> geen vernauwing, lichtbron in gezonde oog -> wel indirecte vernauwing
Hersenzenuw III
Functie?
Test?
N. Oculomotorius - motorisch
Functie: 4 van de 6 uitwendige oogspieren (m rectus superior, m rectus inferior, m rectus medialis, m obliquus inferior) + heffen ooglid (m levator palpebrae) + pupil (m sfincter pupillae en m cilliaris (parasymp), m dilatator pupilae en m tarsalis superior (symp)
Test: oogstand (reflectielampje), oogvolgbewegingen, ptosis, pupilreflex (efferent -> vernauwen pupil). Abductie + depressie.
Lichtbron in zieke oog -> geen vernauwing zieke oog, wel indirect contralaterale oog. Lichtbron in gezonde oog -> wel vernauwing in gezonde oog, maar geen indirecte vernauwing zieke oog.
Hersenzenuw IV
Functie?
Test?
N. trochlearis - motorisch
Functie: M. Obliquus superior
Test: oogstand (reflectielampje), oogvolgbewegingen
Bij leasie: niet meer naar beneden kijken
Hersenzenuw V
Functie?
Test?
N. Trigeminus - sensibel EN motorisch
Functie: sensibiliteit gelaat (V1: ramus opthalmicus = voorhoofd, oog, neus, bijholten en hersenvliezen, V2: ramus maxillaris = bovenkaak, boventanden, lip, palatum neus en sinus maxillaris, V3: ramus mandibularis = onderkaak, ondertanden, lip, tweederde tong, externe gehoorgang en hersenvliezen), motorisch kauwspieren
Test: sensibiliteit drie takken, corneareflex, kauwmusculatuur (met spatel)
Hersenzenuw VI
Functie?
Test?
N. Abducens - motorisch
Functie: m. Rectus lateralis
Test: oogstand, OVB
Afwijkend: dubbelbeelden
Hersenzenuw VII
Functie?
Test?
N. Facialis - sensibel EN motorisch
Functie: sensibel smaak 2/3 tong, traan- slijm- en speekselsecretie. Motorisch: complete aangezichtsmusculatuur
Test: symmetrie musculatuur, smaak op indicatie, corneareflex
Hersenzenuw VIII
Functie?
Test?
N. vestibulo-cochlearis - sensibel
Functie: sensibel: gehoor en evenwicht
Test: gehoor (fluisterspraak, Rinne: geleiding, Weber: perceptie/geleiding), evenwicht, nystagmus
Hoe werkt de proef van Rinne / Weber?
Plaats de voet van de trillende stemvork op het mastoïd en vraag de patiënt of hij dit hoort. Houd de stemvork meteen daarna voor het oor en vraag of het geluid luider wordt. Deze proef van Rinne is gestoord als het volume van het geluid voor het oor niet harder is. Dit wijst op een geleidingsstoornis.
Bij de proef van Weber plaats je de trillende stemvork midden op het hoofd en vraag je de patiënt of hij het geluid in het midden, of links of rechts hoort. Als hij het aan één kant beter hoort, wijst dit op een geleidingsstoornis aan de kant van het geluid of een perceptiestoornis aan de andere kant.
Met de combinatie van deze twee proeven kun je uitmaken of een hardhorendheid aan een kant op een geleidings- of een perceptiestoornis berust.
Hersenzenuw IX
Functie?
Test?
N. glossopharyngeus - sensibel EN motorisch
Functie: sensibel > motorisch, smaak achterste 1/3 tong, innervatie farynx, larynx en oesophagus
Test: smaakonderzoek, slikonderzoek, overlap met HZ X. Vaak nasale spraak.
Hersenzenuw X
Functie?
Test?
N. Vagus - sensibel EN motorisch
Functie: motorisch > sensibel, smaak achterste 1/3 tong, innervatie farynx, larynx, oesophagus
Test: slikonderzoek, symmetrie pharynxbogen, uvula in midline, hees spreken (N recurrens = aftakking n vagus)
Hersenzenuw XI
Functie?
Test?
N. Accessorius (motorisch)
Functie: m sternocleidomastoideus, m trapezius
Test: hoofd indraaien tegen weerstand, schouders heffen tegen weerstand
Hersenzenuw XII
Functie?
Test?
N. Hypoglossus - motorisch
Functie: motorisch: tongmusculatuur
Test: fasciculaties, atrofie
Tongmotoriek: bij laesie rechts tongdeviatie naar rechts (dus naar zieke kant)
Laatste stukje ruggenmerg wordt ook wel .. genoemd en zit bij niveau ..
Conus medullaris/terminalis
L1-L2
Welke oogspieren worden aangestuurd door hersenzenuw III?
inferior oblique
medial rectus
superior rectus
inferior rectus
Welke oogspieren worden aangestuurd door hersenzenuw VI?
lateral rectus
Welke oogspieren worden aangestuurd door hersenzenuw IV?
superior oblique
Primaire hersenblaasjes (28 dgn)
Prosencephalon
Mesencephalon
Rhombencephalon
Caudale deel neurale buis
Secundaire hersenblaasjes (48 dgn)
Telencephalon
Diencephalon
Mesencephalon
Metencephalon
Myelencephaon
Ruggenmerg
Diencephalon bevat: (5)
Diencephalon bevat onder andere de thalamus (intergratiecentrum), hypothalamus (aansturing CZS), epithalamus (oa dag- en nachtritme). Bevat ook 3e ventrikel en N. Opticus (NII)
Hersenstam bevat: (3)
Hersenstam bevat mesencephalon (midbrain), pons en myelencephalon (medulla oblongata). Belangrijke vitale regelcentra.
Uit hersenstam ontspringen 10 van de 12 zenuwen.
Cerebellum ontstaat uit:
metencephalon (samen met pons)
Mogelijk radiculaire pijn (pijn die langs het verloop van de aangedane zenuwstraal uitstraalt)
Waar schade?
Radix Centralis (voorste wortel van het ruggenmerg)
Sensibele stoornissen zoals gevoelsverlies, tintelingen, of pijn in het dermatoom dat door de aangetaste zenuwwortel wordt geïnnerveerd
Waar schade
Radix Dorsalis (achterste wortel van het ruggenmerg)
Er kunnen motorische, sensorische en reflexveranderingen optreden in het corresponderende dermatoom en myotoom.
Waar schade?
Spinale zenuw
Welke klachten wanneer alfa-motoneuronen aangedaan? (4)
Welke aandoeningen? (2)
progressieve spierzwakte, spieratrofie, fasciculaties, gevoel intact
Spinale musculaire atrofie (SMA)
Amyotrofische lateraal sclerose (ALS)
Spinale musculaire atrofie (SMA) is een aandoening van …
Alfa-motoneuronen (voorhoorncellen)
Amyotrofische lateraal sclerose (ALS)
Progressieve spierzwakte, combinatie van perifere en centrale paresen. Begint vaak asymmetrisch, in …, … of …, uiteindelijk gegeneraliseerd.
… i.c.m. atrofie is kenmerkend.
Amyotrofische lateraal sclerose (ALS)
Begint vaak asymmetrisch, in arm, been of mond- en keelgebied (bulbair), uiteindelijk gegeneraliseerd.
Degeneratie van zowel motorische voorhoorncellen als centrale motorische neuronen.
Hyperreflexie i.c.m. atrofie is kenmerkend.
MG met AChR-antistoffen (antistoffen tegen acetylcholine) symptomen (6)
Belangrijk?
Belangrijk: verband met thymoom (dus altijd ook diagnostiek naar thymoom)
Ptosis, dubbelzien, zwakke armen, dysartrie, dysfagie. Vaak eind van de dag of na herhaaldelijke beweging
Symptomen myopathie (4)
progressieve spierzwakte, spieratrofie, normoreflexie/hyporeflexie, gevoel intact
Vaak spierzwakte meer proximaal, bij neuropathie (axonen aangedaan) meer distaal.
Voorbeelden van myopathie (2)
Erfelijkheid?
Hoe onderscheid je deze ziekten?
Spierdystrofieen van Duchenne en Becker
Erfelijk (X-gebonden), voornamelijk tot uiting bij mannen. Vrouwen als drager soms milde symptomen.
Dystrofine belangrijk bij functie en in stand houden van spiervezels.
Duchenne: dystrofine afwezig
Becker: dystrofine minimaal aanwezig
Spierzwakte, motore ontwikkelingsachterstand, progressief, vaak eerst grote kuiten
Wat is het syndroom van Guillain-Barre?
Inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie door ontregelde immuunrespons
Symptomen plexopathie (6)
progressieve spierzwakte, atrofie, sensibiliteitsstoornissen, pijn!, autonome stoornissen, hyporeflexie
Functie endoneurium
Vormt een dun laagje extracellulaire matrix (vooral glycosaminoglycanen) met collagene vezels rondom de individuele axonen en de capillairen die ze van bloed voorzien
Functie perineurium
een laag van collageen en platte cellen, die axonen samenbindt tot bundels
Functie epineurium
Omgeeft de gehele zenuw, kan ook grotere bloedvaten herbergen
Autonome dysreflexie kan voorkomen bij een dwarslaesie vanaf … en hoger
T6
Noem 8 waarschuwingssignalen van autonome dysregulatie/dysreflexie
Snel opkomende, hevig bonkende hoofdpijn
Rood gelaat, verstopte neus
Zweten boven het dwarslaesieniveau
Versnelde of vertraagde hartslag
Beklemmend gevoel op de borst, moeilijk ademhalen
Wazig zien, ‘vlekken’ zien
Hoogste nervositeit, angst
Stijging systolische bloeddruk met 20-40 mmHg
Dubbelzien ongekruisd oorzaak
N abducens uitval
(Esotropie)
Gekruisd dubbelzien oorzaak
N oculomotorius uitval
Soms ook door N trochlearisuitval
Welke oogspier wordt beinvloed door de n trochlearis?
Obliquus superior (oog abductie en depressie)
Wat kan je testen voor onderscheid tussen complete of incomplete dwarslaesie?
Tastzin S4-5
Diepe anale sensatie
Willekeurige anale contractie
Alle 3 afwezig = complete dwarslaesie