Overig Flashcards

1
Q

Hoe kun je gastro-oesofagale reflux behandelen?

A

Protonpompremmers of histamine-antagonisten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarmee behandel je gonorrhoe?

A

ceftriaxon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke soa hoort bij melkachtige vaginale afscheiding met belletjes?

A

Trichomonas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke soa hoort bij brokkelige witte fluor van de vagina?

A

Candida

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem een aantal contra-indicaties voor immuuntherapie bij allergie

A
  • Ernstige immuundeficiënties
  • Maligniteiten
  • Ernstige psychische stoornissen
  • Behandeling met bètablokkers
  • Slechte compliance
  • Ernstige astma (FEV <70%)
  • Cardiovasculaire aandoeningen
  • Kinderen <5 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waardoor wordt erysipelas veroorzaakt? Welke behandeling zet je in?

A

s. pyogenes of b-hemolytische streptokok. Je geeft flucloxacilline of clindamycine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waardoor wordt cellulitis veroorzaakt?

A

S. aureus of h. influenzae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk antibioticum wil je bij osteomyelitis geven en waarom?

A

Ciprofloxacine, goede doordringing in weefsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke gewrichten in de hnden izjn kenmerkend aangedan bij reumatoïde artritis?

A

MCP en PIPs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly