oud nederlands Flashcards

1
Q
  • Iets aan de kaak stellen
A

iets schandelijk openbaar bekend maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  • Iets te vuur en te zwaard bestrijden
A

met alle macht iets tegengaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  • Iets in zijn schild voeren
A

een geheim plan hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • Dat komt in zijn kraam te pas
A

dat komt hem goed uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  • De hielen lichten
A

vluchten, ervan doorgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  • Iemand aan de schandpaal nagelen
A

iemand publiekelijk vernederen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  • Je sporen verdienen
A

bewijzen dat je bekwaam/ geschikt bent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • Zich geradbraakt voelen
A

doodmoe zijn en overal pijn hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  • Iemand in het harnas jagen
A

 iemand boos maken, ophitsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  • Voor iemand in de bres springen
A

klaarstaan om te helpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  • Voor iemand een lans breken
A

het voor iemand opnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  • Veel in zijn mars hebben
A

veel potentieel bezitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  • Iemand de handschoen toewerpen
A

iemand ergens toe uitdagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  • De vuurproef doorstaan
A

slagen in een moeilijke opdracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  • Met open vizier
A

ergens open en eerlijk voor opkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  • In het zand bijten
A

verliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q
  • Iemand uit het zadel lichten
A

 iemand ten val brengen/ zijn job doen verliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q
  • De kruik gaat zolang te water, tot zij barst
A

als men steeds risico’s blijft nemen, gaat het een keer mis

19
Q

iets schandelijk openbaar bekend maken

A
  • Iets aan de kaak stellen
20
Q

met alle macht iets tegengaan

A
  • Iets te vuur en te zwaard bestrijden
21
Q

een geheim plan hebben

A
  • Iets in zijn schild voeren
22
Q

 dat komt hem goed uit

A
  • Dat komt in zijn kraam te pas
23
Q

vluchten, ervan doorgaan

A
  • De hielen lichten
24
Q

 iemand publiekelijk vernederen

A
  • Iemand aan de schandpaal nagelen
25
Q

bewijzen dat je bekwaam/ geschikt bent

A
  • Je sporen verdienen
26
Q

doodmoe zijn en overal pijn hebben

A
  • Zich geradbraakt voelen
27
Q

 iemand boos maken, ophitsen

A
  • Iemand in het harnas jagen
28
Q

klaarstaan om te helpen

A
  • Voor iemand in de bres springen
29
Q

het voor iemand opnemen

A
  • Voor iemand een lans breken
30
Q

 veel potentieel bezitten

A
  • Veel in zijn mars hebben
31
Q

iemand ergens toe uitdagen

A
  • Iemand de handschoen toewerpen
32
Q

slagen in een moeilijke opdracht

A
  • De vuurproef doorstaan
33
Q

ergens open en eerlijk voor opkomen

A
  • Met open vizier
34
Q

verliezen

A
  • In het zand bijten
35
Q

 iemand ten val brengen/ zijn job doen verliezen

A
  • Iemand uit het zadel lichten
36
Q

als men steeds risico’s blijft nemen, gaat het een keer mis

A

De kruik gaat zolang te water, tot zij barst

37
Q

Het lied van heer Halewijn

A

onbekend 16de eeuw lyriek ballade (lied+verhaal)

38
Q

walewein

A

Penninc en Vostaert
tijd: 13de eeuw
ridderepos, epiek, Arthurroman,

39
Q

Koning Arthur

A
  • Dux bellorum= leider van de strijd  oorlog tussen Angelen en Saksen
  • 6de eeuw
  • Arthur: niet bestaan + samenraapsel van verschillende figuren
40
Q

de rode ridder

A

Penninc en Vostaert

41
Q

karel ende Elegast

A

Karel leefde: 800
Heerste over: Frankische rijk
Gekroond op: Kerstmis door de paus
Geen vaste verblijfplaats
Drie: heilig getal
Zwart: slecht
Woud: plek waar al het slechte gebeurd
Auteur: onbekend
Tijd: 13de eeuw

42
Q

Elckerlyc

A

Auteur: onbekend
Tijd: 15de eeuw
Religieus toneelstuk
Allegorische personage: voorstellingen van gepersonifieerde denkbeelden
Memento mori: je sterft om naar de hemel te gaan  leef goed

43
Q

Beatrijs

A

Auteur: onbekend
Tijd: 13de eeuw

44
Q

Van de vos Reynaerde

A

Willem die Madocke maecte
Tijd: 13de eeuw
Satirische dierenverhaal