osteologie Flashcards
1
Q
dijbeen
A
femur
2
Q
scheenbeen
A
tibia
3
Q
kuitbeen
A
fibula
4
Q
opperarmbeen
A
humerus
5
Q
vingerkootjes
A
falangen/ digits/ os digitorum
6
Q
spaakbeen
A
radius
6
Q
ellepijp
A
ulna
7
Q
middenhandsbeentjes
A
metacarpalen
8
Q
middenvoetbeentjes
A
metatarsalen
9
Q
teenkootjes
A
falangen