Origo, Insertie, Functie Flashcards
m. (ischio)coccygeus (spier vh diafragma pelvis)
Origo:
spina ischiadica en lig sacrospinale
Insertie:
os sacrum (onderste gedeelte lateraal) en os sacrum (bovenste gedeelte)
Functie: /
m. pubococcygeus (deel van de levator ani)
Origo:
os pubis (corpus) en arcus tendineus
m. levatoris ani (anterior)
Insertie:
mediale vezels gaan naar prostaat (m. levator prostatae) en wand van de vagina (m. pubovaginalis) of omgeven de urethra en vagina (m. sphincter urethra) of gaan naar het centrum tendineum perinei
laterale vezels gaan naar het os coccygis of het lig anococcygeum
Functie: /
m. iliococcygeus (deel van de levator ani)
Origo: arcus tendineus levatoris ani (posterior)
Insertie: os coccygis (in het puntje) en lig anococcygeum
Functie: /
m. puborectalis (deel van de levator ani)
Origo: os pubis (corpus, binnenzijde en lateraal van symhphysis pubis)
Insertie: ook os pubis maar contralateraal (~)
Functie: /
m. transversus perinei profundus
Origo: ramus ossis ischii en ramus inferior ossis pubis
Insertie: centrum tendineum perinei
Functie: /
m. sphincter urethrae (kringspier)
Origo: lig. transversus perinei
Insertie: bindweefsel rond de urethra en de vaginale wand
Functie: /
m. tranversus perinei superficialis
Origo: tuber ischiadicum
Insertie: centrum tendineum perinei
Functie: /
lig. iliofemorale (ventrale zijde gewrichtskapsel heup)
Origo: SIAI
Insertie: linea intertrochanterica
Functie: pars lateralis remt adductie en exorotatie en pars medialis remt extensie
lig. pubofemorale (ventrale zijde gewrichtskapsel heup)
Origo: ramus superior ossis pubis (laterale zijde)
Insertie: collum femoris (mediale zijde)
Functie: remt extensie, abductie en exorotatie
lig. ischiofemorale (dorsale zijde gewrichtskapsel heup)
Origo: corpus ossis ischii (inferior en posterior van het acetabulum)
Insertie: bovenste vezels naar lig. iliofemorale pars lateralis en onderste vezels naar trochanter major
Functie: bovenste vezels remmen extensie, endorotatie en adductie, onderste vezels remmen extensie, endorotatie en abductie
m. iliacus (deel m. iliopsoas en ventrale heupspier)
Origo: fossa iliaca (bovenste 2 derde)
Insertie: trochanter minor
Functie: De m. iliopsoas in zijn geheel zorgt voor FLEXIE en exorotatie (vanuit endorotatie positie) in het bovenbeen en anterior tilt in het bekken om de lumbale lordose te vergroten.
Innervatie: plexus lumbalis –> n. femoralis (L1-L2-L3-L4)
m. psoas major (deel m. iliopsoas en ventrale heupspier)
Origo: ventraal wervellichamen T12-L5 en tussengelegen disci intervertebrales en dorsaal (diep) de processus costales L1-4
Insertie: trochanter minor
Functie: De m. iliopsoas in zijn geheel zorgt voor FLEXIE en exorotatie (vanuit endorotatie positie) in het bovenbeen en anterior tilt in het bekken om de lumbale lordose te vergroten.
de m. psoas major zelf zorgt in de lumbale wervelkolom nog voor een homolaterale lateroflexie en flexie;
Innervatie: zowel de m. psoas major en minor worden geënerveerd door de rami anteriorer (L1-L2-L3)
m. psoas minor (deel m. iliopsoas en ventrale heupspier)
Origo: wervellichamen (antero-lateraal) T12 en L1 en tussengelegen disci intervertebrales
Insertie: eminentia iliopubica en straalt uit in de arcus iliopectineus (tussenschot tussen lacuna vasorum en lacuna musculorum)
Functie: De m. iliopsoas in zijn geheel zorgt voor FLEXIE en exorotatie (vanuit endorotatie positie) in het bovenbeen en anterior tilt in het bekken om de lumbale lordose te vergroten.
Innervatie: zowel de m. psoas major en minor worden geënerveerd door de rami anteriorer (L1-L2-L3)
m. gluteus maximus (krachtige extensor tijdens het lopen en oppervlakkige dorsale heupspier)
Origo: pars proximalis:
crista iliaca
SIPS
fascia thoracolumbalis
os sacrum
os coccygis
pars distalis (diep):
facies glutea van de ala ossis ilii
lig. sacrotuberale
fascia van de m. gluteus medius
Insertie:
pars proximalis: tractus iliotibialis
pars distalis: tuberositas glutea
Functie:
Heup:
De volledige spier zorgt voor exorotatie en extensie van het bovenbeen als primaire functie.
pars proximalis: abductie bovenbeen
pars distalis: adductie bovenbeen
Bekken: belet anteversie (voor kantelen)
Knie: helpt om knie in extensie te houden via de tractus iliotibialis
Innervatie: plexus sacralis –> n . gluteus inferior
m. gluteus medius (belangrijkste laterale stabilisator die belangrijke rol bij stappen speelt en oppervlakkige dorsale heupspier)
Origo: facies glutea van de ala ossis ilii
Insertie: trochanter major (supero-lateraal oppervlak)
Functie:
Heup:
volledige spier: abductie BB
pars anterior: endorotatie en flexie BB
pars posterior: exorotatie en extensie BB
Bekken: kantelen vh bekken naar het gefixeerde ledemaat
Innervatie: plexus sacralis –> n . gluteus superior
m. gluteus minimus (oppervlakkige dorsale heupspier)
Origo: facies glutea van de ossis ilii
Insertie: trochanter majoris femoris (antero-superior oppervlak)
Functie: zelfde als gluteus medius maar dan zwakkere abductor (dus primaire functie)
Innervatie: plexus sacralis –> n . gluteus superior
m. tensor fascia latae (oppervlakkige dorsale heupspier)
Origo: SIAS en crista iliaca (anterior)
Insertie: tractus iliotibialis
Functie: Flexie en abductie van het bovenbeen als primaire en als secundaire functie ook endorotatie
helpt in de knie mee om extensie te houden via tractus iliotibialis
Innervatie: plexus sacralis –> n . gluteus superior
m. piriformis (diepe dorsale heupspier)
Origo:
os sacrum
lig. sacrotuberale
incisura ischiadica major (bovenrand)
Insertie: trochanter major (supero-mediaal)
Functie: exorotatie als primaire functie en abductie als secundaire
belangrijke stabilisator van het bovenbeen, houdt caput femoris in het acetabulum)
Innervatie: plexus sacralis –> n. m. piriformis (S1-S2)
m. obturatorius internus (diepe dorsale heupspier)
Origo: zijranden foramen obturatorium (binnenzijde) en membrana obturatoria (binnenzijde)
Insertie: trochanter major (mediaal –> fossa trochanterica)
Functie: exorotatie als primair en abductie als secundair (vanuit zithouding)
Innervatie: plexus sacralis –> n. m. obturatorii interni (L5-S1-S2)
m. gemellus superior (diepe dorsale heupspier)
Origo: spina ischiadica
Insertie: trochanter major (mediaal –> fossa trochanterica)
Functie: m. obturatorius internus ondersteunen met EXOROTATIE en abductie
Innervatie: plexus sacralis –> n. m. obturatorii interni (L5-S1-S2)
m. gemellus inferior (diepe dorsale heupspier)
Origo: tuber ischiadicum (supero-mediale rand)
Insertie: trochanter major (mediale zijde –> fossa trochanterica)
Functie: m. obturatorius ondersteunen met EXOROTATIE en abductie net zoals superior
Innervatie: plexus sacralis –> n. m. obturatorii interni (L4-L5-S1)
m. quadratus femoris (diepe dorsale heupspier)
Origo: tuber ischiadicum (laterale rand)
Insertie: tuber quadratum (halverwege crista intertrochanterica)
Functie: EXOROTATIE en adductie bovenbeen
Innervatie: plexus sacralis –> n. m. quadrati femori (L4-L5-S1)
m. obturatorius externus (diepe dorsale heupspier)
Origo: zijranden foramen obturatorum (buitenzijde) en membrana obturatoria (buitenzijde)
Insertie: trochanter major (mediale zijde –> fossa trochanterica)
Functie: EXOROTATIE en adductie
Innervatie: plexus lumbalis –> n. obturatorius (L3-L4)
m. gracilis (bi-articulair) (mediale spieren van het bovenbeen)
Origo: ramus inferior ossis pubis (mediale rand langs symphysis pubis) en corpus ossis pubis
Insertie: pes anserinus superficialis
Functie:
Heup: ADDUCTIE en flexie bovenbeen
Knie: FLEXIE en endorotatie (bij gebogen knie) onderbeen
Innervatie: plexus lumbalis –> n. obturatorius (L3-L4)
m. pectineus (mediale spieren van het bovenbeen)
Origo: ramus superior ossis pubis
Insertie: linea pectinea
Functie: FLEXIE, ADDUCTIE en endorotatie bovenbeen
Innervatie: plexus lumbalis –> n. femoralis en n. obturatorius (L2-L3-L4)
m. adductor brevis (mediale spieren van het bovenbeen)
Origo: Ramus inferior ossis pubis
Insertie: linea aspera: labium mediale (1/3)
Functie: ADDUCTIE, flexie en endorotatie bovenbeen
Innervatie: plexus lumbalis –> n. obturatorius (L2-L3-L4)
m. adductor longus (mediale spieren van het bovenbeen)
Origo: corpus ossis pubis
Insertie: linea aspera: labium mediale (midden 1/3)
Functie: ADDUCTIE, FLEXIE en endorotatie bovenbeen
Innervatie: plexus lumbalis –> n. obturatorius (L2-L3-L4)
m. adductor magnus (grootste en krachtigste mediale bovenbeenspier)
Origo:
pars anterior: ramus inferior ossis pubis en ramus ossis ischii
pars posterior: tuber ischiadicum
Insertie:
pars anterior: linea aspera: labium mediale en linea supracondylaris mediale
pars posterior: tuberculum adductorium
Functie:
Volledige spier: ADDUCTIE
Pars posterior: EXTENSIE en endorotatie
Pars anterior: flexie en exorotatie bovenbeen
Innervatie:
pars anterior:
plexus lumbalis –> n. obturatorius
pars posterior:
plexus sacralis –> n. ischiadicus (n. tibialis) (L2-L3-L4-L5-S1)
m. adductor minimus (mediale spieren van het bovenbeen)
Dit is een onvolledige afsplitsing van de m. adductor magnus met name het anterieure deel hiervan
dit helpt dus mee met de flexie en endorotatie van het bovenbeen van het anterieure deel.
m. rectus femoris (quadriceps femoris) (ventrale spier van het bovenbeen)
Origo: caput rectum (SIAI) en caput reflexum
Insertie: tuberositas tibiae (via de basis van de patella en het lig. patellae)
Functie:
Heup: FLEXIE bovenbeen
Knie: samen met de mm. vasti EXTENSIE vh onderbeen
Innervatie: plexus lumbalis –> n. femoralis (L2-L3-L4) zoals alle delen van de m. quadriceps femoris
m. vastus intermedius (quadriceps femoris) (ventrale spier van het bovenbeen)
Origo: corpus femoris
Insertie: tuberositas tibiae (via de basis van de patella en het lig. patellae)
Functie:
EXTENSIE onderbeen zoals alle mm. vasti
Innervatie: plexus lumbalis –> n. femoralis (L2-L3-L4) zoals alle delen van de m. quadriceps femoris
m. vastus medialis (quadriceps femoris) (ventrale spier van het bovenbeen)
Origo:
linea intertrochanterica (mediaal)
linea aspera: labium mediale
septum intermusculare mediale
Insertie: tuberositas tibiae (via de basis van de patella en het lig. patellae) en condylus medialis tibiae
Functie: EXTENSIE onderbeen zoals de andere mm. vasti
Innervatie: plexus lumbalis –> n. femoralis (L2-L3-L4) zoals alle delen van de m. quadriceps femoris
m. vastus lateralis (quadriceps femoris) (ventrale spier van het bovenbeen)
Origo:
corpus femoris
linea intertrochanterica
linea aspera: labium laterale
septum intermusculare laterale
Insertie: tuberositas tibiae (via de basis van de patella en het lig. patellae)
Functie: EXTENSIE onderbeen zoals de andere mm. vasti
Innervatie: plexus lumbalis –> n. femoralis (L2-L3-L4) zoals alle delen van de m. quadriceps femoris
m. articularis genus (ventrale spier van het bovenbeen)
De contractie van deze korte spier is gekoppeld aan de contractie van de m. quadratus femoris en beschermt het gewrichtskapsel tegen inklemming bij extensie van de knie
m. sartorius (bi-articulaire spier) (ventrale spier van het bovenbeen)
Origo: SIAS
Insertie: pes anserinus superficialis maar een deel van de peesvezels stralen ook uit in het lig. collaterale mediale vh kniegewricht en de fascia cruris van het onderbeen
Functie: FLEXIE, exorotatie en abductie bovenbeen.
Knie: FLEXIE en endorotatie (bij gebogen knie) onderbeen
Innervatie: plexus lumbalis –> n. femoralis (L2-L3)
m. biceps femoris (dorsale en bi-articulaire spier van het bovenbeen)
Origo:
caput longum: tuber ischiadicum (mediaal inferior) en lig. sacrotuberale (distaal)
caput breve: linea aspera: labium laterale en septum intermusculare laterale
Insertie: caput fibulae
Functie:
Heup (caput longum):
EXTENSIE, adductie en exorotatie
Knie:
FLEXIE en exorotatie (bij gebogen knie)
Innervatie: plexus sacralis –> n. ischiadicus
caput longum: n. tibialis (L5-S1-S2)
caput breve: n. fibularis (peroneus) communis (L5-S1-S2)
m. semitendinosus (bi-articulair) (dorsale spier van het bovenbeen)
Origo: tuber ischiadicum (mediaal, inferior)
Insertie: facies medialis tibiae (proximaal), mediaal van de tuberositas tibiae –> pes anserinus superficialis
Functie:
Heup: EXTENSIE en adductie BB
Knie: FLEXIE en endorotatie (bij gebogen knie) OB
Plexus sacralis –> nervus ischiadicus –> n. tibialis (L4-L5-S1-S2)
m. semimembranosus (bi-articulair) (dorsale spier van het bovenbeen)
Origo: tuber ischiadicum (lateraal, inferior)
Insertie: facies medialis tibiae (proximaal en postero-mediaal) –> pes anserinus profundus (uitstralend in de fascia van de m. popliteus en in de achterwand van het gewrichtskapsel)
Functie:
Heup: EXTENSIE en adductie BB
Knie: FLEXIE en endorotatie (bij gebogen knie) OB
Plexus sacralis –> nervus ischiadicus –> n. tibialis (L4-L5-S1-S2)
m. tibialis anterior (ventrale onderbeenspier)
Origo: facies lateralis tibiae en membrana interossea cruris en fascia cruris
Insertie: os cuneiforme mediale (mediaal plantair) en os metatarsale I (basis plantair)
Functie:
DORSIFLEXIE, ADDUCTIE, SUPINATIE voet
Innervatie: Plexus sacralis –> n.fibularis communis –> n. fibularis profundus (L4-L5)
m. extensor hallucis longus (ventrale onderbeenspier)
Origo: facies medialis fibulae (middelste derde) en membrana interossea cruris
Insertie: Digit I:
phalanx distalis (basis dorsaal)
via aponeurosis dorsalis
Functie:
Enkel: DORSIFLEXIE, ADDUCTIE, SUPINATIE voet
Tenen: EXTENSIE MTP + IP digit I
Innervatie: Plexus sacralis –> n. ischiadicus –> n.fibularis communis –> n. fibularis profundus (L4-L5-S1)