organisation Flashcards
de omzet
le chiffre d’affaires
een geldelijke vergoeding
une rémunération monétaire
een akte
un acte
een activiteit verdelen
een activiteit coördineren
een activiteit organiseren
répartir un activité
coordonner un activité
organiser des activités
een opleiding
une formation
het boekhouden
la comptabilité
een aandeelhouderschap
un actionnariat
zijn ontslag geven
donner sa démission
een onderzoeker
un chercheur
een vertegenwoordiging
une représentation
een personeelsdirecteur
un directeur des ressources humaines
een ambtenaar
un fonctionnaire
een directie
une direction
de logistiek
la logistique
in de boeken opnemen
comptabiliser
een klantenwerver
un prospecteur
het werk, de arbeid
le travail
een werkgever
un employeur
een arbeider
un travailleur / un ouvrier
handenarbeid
het intellectueel werk
de arbeidsomstandigheden
de werkuren
deeltijds werken
halftijds werken
voltijds werken
aan de band werken
de werklast
het nachtwerk
het interimwerk
le travail manuel
le travail intellectuel
les conditions de travail
les heures de travail
travailler à la temps partiel
travailler à la mi-temps
travailler à la temps plein
travailler à la chaîne
la charge de travail
le travail de nuit
le travail intérimaire
de R&D afdeling
le département recherche et développement
een aandeelhouder
un actionnaire
een afvaardiging
une délégation
een opslagplaats
un entrepôt
een montageband
une chaîne de montage
een bevoorrading
un approvisionnement
een secretaris
un (e) secrétaire
tewerkstellen
employer
geschoold, gediplomeerd
qualifié
een hiërarchie
une hiérarchie
een CEO
PDG = un président-directeur-général
overschrijden
franchir / excéder / dépasser
winst maken
réaliser / dégager / enregistrer / afficher des profits
een weekloon
un salaire hebdomadaire
rendabel
rentable
een verzending
une expédition / un envoi
een betaalmiddel
un moyen de paiement
rendabel maken
rentabiliser
een ploeg
une équipe
een hiërarchische structuur
hiërarchische relaties
een hiërarchische overste
het hiërarchische gezag
hiërarchisch afhangen van iemand
une structure hiérarchique
des rélations hiérarchique
un supérieur hiérarchique
le pouvoir hiérarchique
dépendre hiérarchiquement de
uitoefenen
excercer
een magazijnier
un magasinier
een hoofdzetel
un siège principal
een telefoniste
une téléphoniste / une réceptionniste / une standardiste
loon trekken
percevoir des revenus
een maandloon
un salaire mensuel
een organogram
(piramidevormig / boomvormig)
un organigramma
(en pyramide / en arbre)
een manager
un manager
een boekhouder
un comptable
een verantwoordelijkhheid
une responsabilité
een aandeel
une action
een ontslag
une démission
beroepsinkomsten
des revenus professionnels
een gezagsrelatie
une relation d’autorité
een hoofdkantoor
un siège social
een marktverkenning
une prospection
een vergoeding
une rémunération
de rendabiliteit
la rentabilité