Orgaanstelsels - M4P1 AFP Flashcards

1
Q

Ademhalingsstelsel

A

geheel van organen dat zorgt voor de ademhaling; bestaat uit de luchtwegen en de longen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Animale functies

A

functies van het lichaam die te maken hebben met de interactie tussen jezelf en de buitenwereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Animale zenuwstelsel

A

deel van het zenuwstelsel dat de animale functies regelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bloedsomloop

A

transport van bloed door het hele lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Circulatiestelsel

A

geheel van organen dat zorgt voor de bloedsomloop; bestaat uit hart en bloedvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hormonale stelsel

A

samenwerkende organen die zorgen voor de regeling van de vegetatieve functies; bestaat uit hormoonklieren en hormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Huid

A

bedekt het hele lichaam en vormt de begrenzing met de buitenwereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Inwendig milieu

A

inwendige ruimte binnen de organen; waterig milieu rondom weefselcellen (bijvoorbeeld bloed, weefselvocht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

motorisch stelsel

A

geheel van organen dat zorgt voor de beweging en de stevigheid van het lichaam; bestaat uit skelet, gewrichten, pezen en spieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

orgaan

A

een op zichzelf werkend deel van het lichaam, met een kenmerkende bouw en functie; bestaat uit meerdere typen weefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

orgaanstelsel

A

geheel van samenwerkende organen; vervult een vitale functie in het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

sensor

A

zintuigcel; gespecialiseerd in het opvangen van prikkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

sensorisch stelsel

A

het geheel van zintuigen waarmee het lichaam kan waarnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

soorthandhaving

A

zorgen voor nakomelingen, zodat de soort niet uitsterft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

spijsversteringsstelsel

A

geheel van organen dat zorgt voor de voeding van het lichaam; bestaat uit mond, slokdarm, maag, darmkanaal en spijsverteringsklieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

uitwendig milieu

A

uitwendige omgeving van het lichaam; kan ook in het lichaam zijn (bijvoorbeeld darmholte)

17
Q

urinewegstelsel

A

geheel van organen dat zorgt voor de uitscheiding; bestaat uit de nieren, de urineleider, de blaas en de urinebluis

18
Q

vegetatieve functies

A

werking van de vijf vegetatieve orgaanstelsels; functies zijn bloedsomloop, voeding, uitscheiding, ademhaling en begrenzing

19
Q

vegetatieve orgaanstelsels

A

orgaanstelsels die zich met de vegetatieve functies bezighouden: circulatiestelsel, spijsversteringsstelsel, urinewegstelsel, ademhalingsstelsel en de huid

20
Q

vegetatieve sensoren

A

zintuigcellen in de organen van de vegetatieve orgaanstelsels

21
Q

vegetatieve sensoriek

A

het totaal aan vegetatieve sensoren in het lichaam; het is de ‘meetapparatuur’ van de inwendige organen

22
Q

vegetatieve zenuwstelsel

A

deel van het zenuwstelsel dat de vegetatieve functies reelt

23
Q

voortplantingsstelsel

A

geheel van organen dat zorgt voor de voortplanting

24
Q

weefselvocht

A

waterige vloeistof rondom de weefselcellen

25
Q

zintuigcel

A

sensor