Orgaanstelsels Flashcards

1
Q

Beenderstelsel (skelet)

A

zorgt voor stevigheid in het lichaam. Steun en structuur: Het skelet biedt een stevige structuur die het lichaam ondersteunt en de vorm ervan bepaalt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Spierstelsel

A

is het oorgaanstelsel dat zorg draagt voor motoriek van het menselijk lichaam. Hierbij kan het lichaam en lichaamsonderdelen van vorm of positie veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

spijsverteringsstelsel

A

het losmaken, opnemen en omzetten van voedingsstoffen in energie en bouwstenen voor het lichaam. Het eten wordt behandeld en in kleine stukjes geknipt. Zo kan het lichaam alle voedingsstoffen via de darmen opnemen in het bloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

cardio vasculaire stelsel

A

bestaat uit het harten de bloedvaten. het verzekert de verdeling van zuurstof en van alle voor het organisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ademhalingsstelsel

A

dient voor gaswisseling. het uitwisselen van 02 en C02

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

zintuigen

A

een systeem met sensorische cellen die reageren in de hersenen waar de signalen ontvangen en verwerkt worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

zenuwstelsel

A

is een netwerk van cellen dat informatie kan opnemen en verwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

immuunsysteem

A

hierbij werken een groot aantal cellen enmoleculen samen om indringers tegen te weren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly