Oplosbaarheid Flashcards

1
Q

Wat is de oorspronkelijke definintie van oplosbaarheid?

A

Het maximale aantal gram substantie opgelost in 100 gram oplosmiddel bij een bepaalde temperatuur.

Men heeft dan een verzadigde oplosing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het symbool en dimensie van de oorspronkelijke definitie van oplosbaarheid?

A

Symbool: s
Dimensie: g/100g solvent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de tegenwoordig gebruikte definitie van oplosbaarheid?

A

Het aantal mol substantie in 1L oplossing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het symbool en dimensie van de tegenwoordig gebruikte defifintie van oplosbaarheid?

A

Symbool: S
Dimensie: mol/L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het solvent dat we bespreken bij analytische chemie?

A

Water H2O

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welk soort stof is de op te lossen stof meestal? Waarom?

A

Een kristalijn, omdat we voor analytische toepassingen hoge zuiverheidsvereisten hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke intermoleculaire krachten spelen er in watermoleculen?

A

Dipool-dipool krachten: waterstofbruggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een verzadigde oplossing?

A

Een oplossing die de maximale hoeveelheid stof bevat die oplosbaar is bij een bepaalde temperatuur.

Ze bevat S mol/L stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een onverzadigde oplossing?

A

Een oplossing die minder dan S mol/L stof bevat bij een bepaalde temperatuur. Er wordt een homogeen systeem gevormd en dus geen evenwichtsreactie tussen neerslag en oplossing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een oververzadigde oplossing?

A

De oplossing bevat meer dan S mol/L stof bij een bepaalde temperatuur.
Dit is onmogelijk bij een stabiele evenwichtssituatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Onder welke 2 omstandigheden kan een oververzadigde oplossing bestaan?

A

door het zeer snelle afkoelen van een onverzadigde oplossing

door het zeer snelle afkoelen van een verzadigde oplossing

In beide gevallen krijgt het systeem niet de tijd om zich aan te passen aan de lagere temperatuur, de oververzadigde toestand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef een synoniem voor de oververzadigde toestand

A

De metastabiele toestand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Naar wat evolueert de metastabiele toestand?

A

Naar een stabiele evenwichtstoestand, er zal dus uiteindelijk een verzadigde oplossing en neerslag vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kan men het evolueren van metastabiele naar stabiele evenwichtstoestand versnellen?

A

Door te roeren

Door te krassen in het glaswerk om nucleatiesites te creeren.

Door enten = fijne kristallen toe te voegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bij welke oplossingen kan een neerslag worden gevormd?

A

Bij een oververzadigde en een verzadigde oplossing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Op welke 2 manieren kan neerslag gevormd worden?

A

Er kan een amorfe neerslag gevormd worden.

Er kan ook een kristallijn gevormd worden

17
Q

Uit welke 2 processen bestaat het neerslag proces?

A

De nucleatie of kernvorming en de groei van het kristal

18
Q

Wat gebeurt er wanneer de nucleatiestap snel/traag doorgaat?

A

Snel: er zulleen veel kleine kristallen gevormd worden.

Traag: er zullen weinig grote kristallen gevormd worden

19
Q

Wat is digereren van een neerslag?

A

Een rijpingsproces waarbij nanokristalijne neerslagen omgezet worden tot microkristalijn product, zo zijn ze makkelijker af te filteren.

20
Q

Wat is naast het vormen van grotere kristallen, wat is nog een reden om het neerslagproces traag te laten verlopen?

A

Om co-precepitatie te vermijden, een fenomeen waarbij de neerslag onzuiverheden bevat.

21
Q

Geef de 3 gevallen van co-precipitatie.

A

Inclusies
Absorptie
Occlusie

22
Q

Wat zijn inclusies? Hoe kan dit verholpen worden.

A

Dit zijn ionen die de plaats van ionen innemen in het kristalrooster.

Dit kan verholpen worden door het neerslag af te filtreren, op te lossen en opnieuw te laten neerslaan.

23
Q

Wat is absorptie? Hoe kan het verholpen worden ?

A

Absorptie treedt op wanneer de neerslag een relatief grote oppervlakte heeft, dus kleine kristallen, en ionen aan het oppervlak geabsorbeerd kunnen worden.

Digereren en wassen helpen om de geabsorbeerde onzuiverheden aan het oppervlak te verwijderen.

24
Q

Wat is occlusie? Hoe kan het verholpen worden?

A

Gebeurt wanneer snel en niet-homogeen gevormd neerslag ionen inkapselt.

Kan verholpen worden door neerslag traag te vormen terwijl geroerd word, digereren verwijdert occlusies.

25
Q

Hoe wordt een kristal samengehouden in vaste toestand?

A

Door de roosterenergie, deze is groter dan de bindingsenergie.

26
Q

Welke energie speelt er in oplossing?

A

De solvatatie-energie, de ionen worden omringd door watermoleculen.

27
Q

Wanneer is een zout niet oplosbaar?
Wanneer wel?

A

Wanneer roosterenergie > solvatatie-energie. Wel als de roosterenergie < solvatatie-energie.

28
Q

Wat is de formule voor de evenwichtsconstante?

A

= product van concentratie van de eindproducten/ product van de concentraties van de beginproducten.

29
Q
A