open vragen Flashcards

1
Q

Waarom verwacht men dat de vergrijzing zal stagneren in 2040?

A

uitleg over bevolkingspiramide

  • 1880 -> groot actief deel van de bevolking
  • 2013 -> babyboomers (paddenstoelvorm)
  • 2040 -> babyboomers uitsterven

sinds jaren ‘90 migratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke factoren voorspellen de mortaliteit bij ouderen?

A
leeftijd 
geslacht
morbiditeiten
functionaliteit
frailty
genen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen veroudering en ziekte

A

veroudering

  • progressief -> afname van functionaliteit -> minder reserve -> adaptatievermogen daalt -> verhoogde vatbaarheid voor ziekte + toenemende mortaliteit
  • algemeen: alle organen betrokken
  • intrinsiek
  • onomkeerbaar

ziekte

  • niet algemeen
  • niet altijd progressief
  • ook op jonge leeftijd
  • meestal exogeen
  • omkeerbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

algemene definitie van verouderingsproces

A

progressief
algemeen
intrinsiek
onomkeerbaar

+ geboren met gemiddelde functie
+ 2 componenten (endogeen en exogeen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de betekenis van de calorische restrictie voor het verouderingsproces?

A

EVIDENTIE

  • ratten
  • rhesusapen
  • mens
MECHANISME
- insuline/IGF-1 -> 
                            FOXO's
                            AMPK
                            mTOR
                            mitochondrien

BETEKENIS

  • zelfde mechanismen bij gisten, wormen….
  • > evolutionaire aanpassing aan schaarste
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bespreek het concept frailty

A

frailty = ouderdomsgebonden kwetsbaarheid

  • =/= oudere leeftijd
  • =/= comorbiditeiten
  • =/= functieverlies

componenten

  • musculoskeletaal (verlies spiermassa, spierkracht)
  • fysiek
  • cognitief, sociaal, psychologisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarom zijn heupfractuurpatienten typisch kwetsbare ouderen?

A

prognose

  • musculoskeletale kwetsbaarheid
  • niet musculoskeletale kwetsbaarheid

-> beleid breder dan fractuur behandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe wordt frailty operationeel gedefinieerd?

A

FRIED (enkel musculoskeletaal)

  • gewichtsverlies
  • spierzwakte
  • gedaalde wandelsnelheid
  • gedaald uithoudingsvermogen
  • gedaalde lichamelijke activiteit
  • > > 3= frail, 1-2 = pre-frail, 0= niet frail

ROCKWOOD

  • FI (deficits/aantal mogelijke deficits)
    • > 0,35 = frail
    • 0,2 - 0,35 = pre-frail
    • < 0,2 = niet frail
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waaruit bestaat de behandeling van frailty

A
globale frailty benadering -> CGA
musculoskeletaal
- progressieve weerstandstraining
- vit D + Ca
- voedingssupplementen
- valpreventie
- osteoporose GM
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bespreek concept en definitie van sarcopenie

A

CONCEPT

  • vroeger: gedaalde spiermassa
  • nu : gedaalde spiermassa en kracht

DEFINITIE

  • traditioneel : spiermassa meten met CT/MRI of DXA >2SD afwijking
  • nu: verlaagde spierkracht erbij gekomen

european working group on sarcopenia….

  • gedaalde spierkracht = probable sarcopenia
    • gedaalde spiermassa = sarcopenia
    • functie verlies = severe sarcopenia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

behandeling van sarcopenie

A

fysieke oefening
eiwitten/AZ
vit D + Ca
(GM)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kenmerken van geriatrische patient

A
>75j +
fragiliteit + beperkte homeostase
polypathologie
atypische klinische beelden
verstoorde farmacokinetica
gevaar voor functionele achteruitgang
gevaar voor deficiente voeding
neiging tot inactiviteit een bedlegerigheid
psychosociale problemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is de comprehensive geriatric assessment

A
DEFINITIE
= multidimensioneel interdisciplinair diagnostisch proces
-> evaluatie van de geriatrische patient om de complexe noden te evalueren en een gericht zorgplan uit te werken
OPBOUW
1. algemene indruk
2. detectie van risicogroepen/personen
3. screening gezondheidsdomeinen
4.  probleemgerichte evaluatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een geriatrisch syndroom

A

= meer atypische symptomen bij een ziekte door onderliggende risicofactoren

  • veranderde metabolisatie farmaca
  • achteruitgang functioneren
  • verminderde eetlust
  • inactiviteit
  • geestelijke toestand
  • sociale context

vb. ouderen met een pneumonie kunnen vaak presenteren met plotse verwardheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de doelstelling en belangrijkste onderdelen van het KB van het zorgprogramma voor de geriatrische patient

A

-> opsporen van geriatrische patient, continuiteit van de zorg, optimaal herstel

onderdelen:

  • dienst geriatrie
  • geriatrische raadpleging
  • geriatrisch daghospitaal
  • interne liason
  • externe liason
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom vormen Ca en vit D de basispreventie tegen fracturen bij ouderen en aan welke voorwaarden moet er voldaan worden?

A

uitleg osteoporose en fracturen

Ca + vit D -> beter botkwaliteit
vit D -> meer spierkracht -> minder valrisico
voorwaarden
- juiste dosis
- combinatie
- volhouden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

diagnose van osteoporose

A

DXA

  • hoge specificiteit -> screenen
  • lage sensitiviteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wanneer zijn Ca en vit D niet genoeg om fracturen te voorkomen? Wat is er nog?

A

bij osteoporose!!!

  • bisfosfonaten
  • denosumab
  • teriparatide
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe ontstaat osteoporose bij ouderen?

A
  • stijging PTH (door negatieve Ca balans)
  • daling vit D
  • daling E
20
Q

Definitie ondervoeding en oorzaken bij ouderen?

A
malnutritie
overvoeding
sarcopenie
afwijkingen in de nutrienten
refeeding syndroom
21
Q

bespreek de energiebehoefte, energie inname en verbruik bij ouderen

A

INNAME : anorexia of aging
BEHOEFTE: REE (daalt met leeftijd, stijgt met comorbiditeiten)
+ activiteitfactor

22
Q

eiwitbehoefte en inname bij ouderen

A

1-1,2: gezonde
1,2-1,5: kwetsbare
2: bij heel zieke

anabolic resistance
sarcopenie

23
Q

Mogelijke gevolgen van een val voor een thuiswonende

A
medisch
-  letsels
- kans op overlijden
- verminderde functionaliteit
psychosociaal
- valangst
- opname in rusthuis
economisch
- hospitalisatie
- woon-zorg centrum
24
Q

Oorzaken van een val

A
= meestal multifactorieel
omgevingsfactoren en gevaarlijk gedrag
chronische ziekten
syncope
acute ziekten
vit D deficientie
polyfarmacie
25
Q

welke strategieen voor valpreventie?

A
primaire valpreventie (Thai-Chi)
preventie fracturen
secundaire valpreventie
- case-finding
- multidisciplinaire evaluatie (8RF: EMOZ VOV M)
- algemeen KO
26
Q

Welke risicofactoren ga je evalueren bij een thuiswonende oudere na een val?

A

= EMOZ VOV M

+ altijd een algemeen KO doen!!

27
Q

Welke interventies maken deel uit van de secundaire valpreventie

A

EMOZ VOV M

+ osteoporose behandeling!!!

28
Q

bespreek de kliniek van benigne paroxismale positieduizeligheid

A

symptomen: draaiduizeligheid in aanvallen (<1min), uitgelokt door bewegingen
diagnose: Dix- Hallpike test
behandeling:
- mild -> geen
- ernstig -> Epleymanoeuvre

29
Q

Verschillende oorzaken van vertigo en hoe kun je door anamnese en KO deze oorzaken van elkaar onderscheiden?

A
BPPD
acute labyrinthitis
Menière
CVA
toxische GM
30
Q

bespreek de kliniek van syncope van cardiaal origine

A

oorzaken

  • cardiale aritmie
  • cardiale structurele stoornis

symptomen

  • duizelig
  • presyncopen (evt. palpitaties)
  • syncope

diagnose

  • anamnese
  • KO
  • EKG
  • verdere technische onderzoeken op basis van bevindingen tijdens anamnese, KO en EKG

behandeling -> bespreken met cardiologie (pacemaker, anti-aritmica, ICD)

31
Q

Bespreek de kliniek bij de syncope door orthostatische hypotensie

A
definitie orthostatische deficientie
oorzaken:
- deficient autonoom ZS
- postprandiaal
- na inspanning
- medicatie
- alcohol
- volumedepletie
- onvoldoende perifere VC

symptomen:
- obstipatie
- urine incontinentie
- impotentie
- verminderd zweten

Diagnose:

  • anamnese
  • KO
  • evt EKG (bij verdenking cardiale oorzaak, altijd eerst uitsluiten!!)
  • technische onderzoeken (labo, 24u Holter, Tilt-test)

behandeling

  • preventie
  • evt. 9-alfa-fluorhydrocortisone
32
Q

Bespreek de kliniek van vasovagale syncope en sinus caroticus hypersensitiviteit

A

VASOVAGALE

  • > vaker situationele, medicatie bij ouderen
    diagnose: uitsluiten andere, Tilt test
    beh: geruststellen + vermijden triggers

SINUS CAROTICUS HYPERSENSITIVITEIT

  • cardio-inh
  • vasodepressor
    diagnose: carotis massage
    beh: cardio-inh -> pacemaker + triggers vermijden
33
Q

bespreek de diagnose en klinische symptomen van delirium

A

diagnose: CAM
- acuut begin en wisselend verloop
- aandachtstoornissen en onoplettendheid
- verward denken
- verminderde mate van bewustzijn
(1+2+3of4)

symptomen:

  • acuut
  • gestoorde aandacht
  • gestoorde alertheid
  • concentratiestoornissen
  • desorientatie
  • niet meer logisch nadenken
  • omkeren dacht-nacht ritme

verschijningsvormen

  • hyperactief-hyperalert
  • hypoactief-hypoalert
  • gemengd
  • delirium tremens
34
Q

bespreek risicofactoren en uitlokkende factoren van delirium

A

RF: mega cut cut stom, ooh fuck mij
uitlokkende: I MNM SH OO PV

35
Q

bespreek de preventieve maatregelen in de behandeling van delirium

A

beperken RF!

geen farmaca als preventie!!!

36
Q

bespreek de farmacologische behandeling van delirium

A

effect van neuroleptica overschat -> proberen zo weinig mogelijk te geven

hyperactief -> haloperidol
hypoactief -> geen neuroleptica
delirium tremens -> benzo’s + vit B1

37
Q

Welke factoren dragen bij tot een verhoogde vatbaarheid voor infecties bij oudere personen?

A
veroudering van immuunsysteem
veroudering eindorgaan
comorbiditeiten
GM
kwetsbaarheid van ouderen
38
Q

Hoe presenteren infecties zich bij ouderen + voorbeeld

A

minder typische symptomen (symptoomverarming)
meer atypische symptomen (symptoomverschuiving)
+ vb pneumonie -> verwardheid (opgenomen in prognostische score: CURB-65)

39
Q

Wat zijn de risicofactoren voor aspiratie en wat is een aspiratiepneumonie?

A

definitie:

  • aspiratiepneumonie
  • aspiratiepneumonitis
  • witnessed aspiration
  • unwitnessed aspiration
  • suspected aspiration

RF:

  • slikproblemen
  • sondevoeding
  • CZS
  • GI: braken, reflux
  • slechte tandhygiene
40
Q

Welke vaccins worden aanbevolen bij ouderen en waartegen beschermen ze?

A

tetanus
influenza
pneumokokken
herpes zoster

41
Q

Welke farmacodynamische en farmacokinetische veranderingen treden er op bij ouderen en kunnen leiden tot het ontstaan van bijwerkingen?

A

FARMACOKINETICA

  • absorptie
  • metabolisatie (first-pass: CYP3A4 en P-glycoprot)
  • verandering weefseldistributie
  • veranderingen in lever en metabolisatie
  • eliminatie: gedaalde nierfunctie

FARMACODYNAMISCH
- gedaald reserve en functie van doelorganen en receptoren

42
Q

Hoe kan je polyfarmacie evalueren?

A
  1. welke GM worden er genomen
  2. Welke GM moeten erbij (!onderbehandeling!)
  3. welke GM moeten er weg?
  4. welke bijwerkingen zijn er
  5. welke interacties zijn er
  6. dosis, frequentie, vorm
43
Q

Hoe kan je therapietrouw bij ouderen bevorderen?

A

slechte therapietrouw -> therapiefalen

  • # GM
  • # dosissen
  • toestand pt
  • duur inname
  • > minder GM
  • > minder dosissen
  • > aangepaste vorm
  • > hulpmiddelen

andere:

  • gedrag (alarm, dagboek, GM doosje met dagen op….)
  • onderwijs (duidelijke instructies, geen medische termen, zorg dat pt het begrijpt…..)
44
Q

Wat is vroegtijdige zorgplanning en welke zijn de 4 stappen in het proces van vroegtijdige zorgplanning?

A

= communicatieproces waarbij zorgverleners en patient tijdig de zorg voor de toekomst bespreken en plannen

  1. bepalen ziektestadium en prognose
  2. meedelen aan patient (rechten van patient, wilsbekwaam/onbekwaam)
  3. verkennen ziektebeleving zorgnoden, behandelwensen (ziektebeleving, wat verwacht je nog van de zorg, wat wil je nog van zorg, waar sterven, nog reanimeren, intensieve zorgen?)
  4. bespreken behandelplan + registratie
    - code therapie beperking
    - slotbeschouwingen
45
Q

Beschrijf de 4 levenseindetrajecten en waarom ouderen bij opeenvolgende ziekteopstoten progressief achteruit gaan

A
  1. Plotse dood
  2. Overlijden aan kanker
  3. Chronische ziekte
  4. Verlies aan orgaanreserves of dementie

-> bij ouderen meestal een combinatie van 3+4

46
Q

Leg het verschil uit tussen een positieve en een negatieve wilsverklaring en geef en vb van elk

A

= enkel geldig bij wilsombekwaamheid

47
Q

Wat is de uitkomst van reanimatie bij 70+ en welke factoren bepalen het succes van een reanimatie? Wat is de betekenis van de DNR0,1,2,3 code en is de registratie definitief?

A

reanimatie -> 8/100 overleven (4 met ernstige schade)
- factoren die succes bepalen: getuigen + defib ritme

DNR: code therapie beperking

  • 0: geen beperking
  • 1: niet reanimeren
  • 2: niet uitbreiden met….
  • 3: afbouwen