opeha de peuter en kleuter Flashcards
symbolisch denken
dat kinderen instaat zijn om symbolen te gebruiken om objecten, mensen en gebeurtenissen te vertegenwoordigen
objectpermanentie
peuters weten dat voorwerpen niet weg zijn als ze die niet zien.
Persoonspermanentie
Peuters weten dat personen niet weg zijn als je ze niet kan zien
egocentrisch denken
peuters en kleuters kunnen zich niet inleven in andere. Ze gebruiken alles dus vanuit hun eigen perspectief. Ze begrijpen niet waarom andere een andere mening kunnen hebben
realiteit verwarren met de fantasie
Een peuter en kleuter kunnen moeilijk inschatten wat echt is en wat niet echt is.
animisme
levensloze objecten menselijke eigenschappen geven vb.: stoute stoel
artificialisme
natuurfenomenen worden door mensen gemaakt vb.: Mannetje maan steekt het licht aan.
Magisch denken
dingen gebeuren omdat ik dat wens
centratie
Een peuter en kleuter kennen geen verhoudingen. vb.: als je een lang dun glas en een breedt glas hebt en je doet in alle 2 glazen evenveel water dan gaat het kind denken dat er meer water zit on het lange smalle glas.
Kinderamnesie
kinderen hebben geen bewuste herinneringen voor 3 jaar
oorzaak: Het geheugen voor begrippen, feiten en betekenissen is onvoldoende ontwikkeld.
Taalontwikkeling van de peuter is onvoldoende ontwikkeld
regels
als we het hebben over vaststaande afspraken die voor iedereen gelden en op voorhand duidelijk zijn.
grenzen
doe je op het moment dat het kind iets doet wat te ver gaat
PAT-relatie
playing apart together
parallel spel
Niet samen spelen, maar wel naast elkaar
Imitatie spel
het kind dat anderen nabootst