OPDRACHT 6 Flashcards
1
Q
Bestempelen
A
Typeren
2
Q
Superioriteit
A
Verhevenheid
3
Q
Achterhaald
A
Niet meer kloppend
4
Q
Veronderstellen
A
Denken
5
Q
Abstracties
A
Niet concrete zaken
6
Q
Fundamenteel
A
Aan de basis
7
Q
Diepgeworteld
A
Sterk verankerd
8
Q
Capaciteiten
A
Vaardigheden
9
Q
Onvermijdelijk
A
Onontkoombaar
10
Q
Exceptioneel
A
Uitzonderlijk
11
Q
Evenwel
A
Maar
12
Q
Pakweg
A
Ongeveer
13
Q
Redeneren
A
Via het verstand tot oplossingen komen
14
Q
Domesticeren
A
Als huisdieren gaan houden
15
Q
Monotheistische
A
In 1 God geloven