Oorlog In Europa Flashcards

1
Q

Antisemitisme

A

Jodenhaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bezetten

A

Als een leger een gebied veroverd en de bevolking onder bedwang houdt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Blitzkrieg

A

Een snelle aanval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Capitulatie

A

Een overgave (overgeven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Concentratiekamp

A

Gevangenenkamp voor tegenstanders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Deporteren

A

Wegvoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Doorgangskamp

A

Concentratiekamp vanwaar mensen worden gedeporteerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Diplomatie

A

Overleg tussen staten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Holocaust

A

Moord op Joden tijdens de tweede wereldoorlog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Invasie

A

Vijandelijke inval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Razzia

A

Georganiseerde jacht op mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Tweede wereldoorlog

A

Een wereldwijde oorlog van 1939 tot 1945

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vernietigingskamp

A

Concentratiekamp gemaakt om mensen te vermoorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Atoombom

A

Bom met grote vernietigingskracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Censuur

A

Controle over publicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Collaboratie

A

Samenwerking

17
Q

Illegaal

A

Strijd met de wed

18
Q

Jappenkamp

A

Japans concentratiekamp

19
Q

Onderduiker

A

Iemand die zich schuilhoudt

20
Q

Terreur

A

Bangmakerij met geweld

21
Q

Verzet

A

Tegenstand