Oog Flashcards

1
Q

syndroom van horner symptomen

A

miosis, ptosis, evt anhidrosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hordeolum verwekker

A

staph aureus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

pathogenen bacteriele conjunctivitis

A

streptokok, stafylokok, haemofilus influenzae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

roodheid bij iridocyclitis =

A

diep ciliair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waartoe breidt een bacteriele keratitis zich uit zonder behandeling

A

hypopyon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kenmerken chlamydia conjunctivitis

A

gemengd folliculair en papillaire conjunctivitis met strengvormig mucopurulent secreet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke keratitis na veel zwemmen

A

acanthamoeba keratitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waar keratitis indien dit secundair is aan blefaritis

A

op de onderrand van de cornea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

klinische verschijnselemn meibomdysfunctie (5)

A

branden, corpus alienumgevoel, rode oogleden en conjunctiva, vettige visus, recidiverende chalazia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

pijn bij ooglidzwelling is kenmerkend voor..

A

hordeolum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

traanfilm lagen

A

mucine laag
waterlaag
vettige laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de mucine compinent wordt geproduceerd door

A

bekercellen in conjunctiva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

functies vette laag traanfilm

A

verdamping voorkomen, strak oppervlak tbv helder beeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waarvoor dient de schirmer test

A

traanklierfunctie meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

BUT test toetst de;

A

traanfilmstabiliteit (verminderd bij droge ogen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

nadeel carbomeren

A

geringe waas kort na indruppelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hoe presenteert relatieve traanzakstenose zich

A

intermitterende infecties, tranen met pus, met steeds grotere intervallen. over rond 4jr

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

meestvoorkomende oorzaak van afvloedbelemmmering bij ouderen

A

leeftijdgebonden strictuur van de traanzak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hoe behandelt men een lage stenose van de traanweg

A

retrograde ballon dilatatie of dacrocystorhinostomie (transcutaan of endonasaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

welke vorm van MD problematisch

A

exsudatieve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

welk genetisch kenmerk speelt een grote rol bij MD

A

complement factor H polymorfisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

behandeling natte MD

A

anti-VEGF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

standaard adviezen bij droge MD

A

stoppen met roken en gezond eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

gedurende welke leeftijd ontwikkelen van stereoscopisch zien

A

5 maanden tot 3 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
wanneer visus uitontwikkeld
7 jaar
26
vanaf welke leeftijd amblyopie corrigeren niet meer mogelijk
10 jaar
27
bij welke vorm van cataract myopisering? en bij welke verstrooiing?
kerncataract, corticaal cataracat
28
welke drie factoren beinvloeden de oogdruk
- hoeveelheid kamerwater - weerstand tot wegvloeien van het water in het trabekelsysteem - episclerale veneuze druk
29
waarom laseren bij openkamerhoekglaucoom
zorgt voor openingen in het trabekelsysteem die open worden gehouden door de verlittekening
30
voornaamste oorzaak van acuut glaucoom?
pupilblok
31
specifiek fenomeen absolute blokkade pupil
iris bombans
32
hoe kan een verdenking op acuut flaucoom worden bevestigd
gonioscopie om kamerhoek te beoordelen
33
definitieve behandeling gesloten kamerhoekglaucoom
perifere iridectomie
34
amaurosis fugax =
kortdurend niet meer kunnen zien met 1 oog
35
wat is de meestvoorkomende oorzaak van amaurosis fugax
arteriele obstructie, meeestal obv biffurcatiesclerose carotis
36
andere oorzaken dan vasculair embolus zorgend voor amaurosis fugax
ateriitis temproalis, reynaud, vasculitis, migraine
37
waar richt onderzoek bij amaurosis fugax zich vooral op
carotis en hart als mogelijke emboliebronnen
38
wat is de cherry red spot en waar past het bij
rozze ventrum retina wat rondom bleek en oedemateus is, past bij CRAO
39
wat wordt bij een fundoscopie gezien bij een CRVO
tortuose vaten met gestuwde venen, bloedingen, retinaal oedeem en cotton wool spots
40
welke behandelingen mogelijk bij CRVO
indien ischaemie; laseren, indien macula oedeem; avastine
41
wat is asteroide hyalopathie
aanwezigheid van neergeslagen calcium en vetten in het glasvocht
42
wat is een macula pucker
plooiing van de macula ten gevolge van littekenweefsel erop --> metamorfopsie
43
wat is een epiretinaal membraan
dun transparant vlies dat zich vorm op het oppervlak van het netvlies
44
eindstadium retinitis pigmentosa kenmerkt zich als..
kokervisus
45
wat is rubeosis
neovascularisatie voorsegment oog (mniris; rubeosis iridis) meestal als reactie op inschaemie van het netvlies
46
welke twee middelen gebruikt voor midriasis
tropicamide (parasympathicolyticum) en fenylefrine (sympaticomimeticum)
47
belangrijkste risicofactoren ontwikkelen en progressie diabetische retinopathie
duur diabetes, slechte glycemische instelling en hypertensie
48
fundoscopische kenmerken NPDRP
cotton wool spots intraretinale bloedingen micro-aneurysmata harde exudaten macula oedeem
49
voornaamste visusklacht NPDRP
wazig zien door macula oedeem
50
nut van OCT bij DRP
maculair oedeem of maculaire tractie opsporen
51
nut van FAG bij DRP
abnormale en lekende bloedvaten en ischaemie aantonen
52
wat ziet men bij MD bij fundoscopie
drusen, hyper/hypopigmentatie en atrofie van RPE (retinale oigment epitheel)
53
wat betekent dyschromatopsie
kleuren afwijkend zien
54
syndroom van charles bonnet?
visuele pseudohallucinaties bij natte MD
55
strabismus =
één oog niet met fovea op focusobject gericht
56
benoem de richtingen van scheelzien
eso, exo, hyper, hypo (indien laten; -forie, indien manifest; -tropie)
57
incomitant strabismus oorzaak
- uitval van hersenzenuw - mechanische oorzaak (e.g. orbitopathie bij graves)
58
wat kan bij kinderen voor een pseudostrabismus zorgen
brede neusbrug
59
schattingsmarkeringen mate van scheelzien obv lichtreflex
rand van pupil 15 graden halverwege iris 30 graden op libmus cornea 45 graden
60
als er een instelbeweging te zien is bij de covertest, is er sprake van ...
manifest scheelzien
61
bij een n. trochlearis uitval ziet men een torticollisdraai naar ..., bij n. abducens uitval een torticollis kanteling naar...
de gezonde zijde, de aangedane zijde
62
werking m. obliquus superior
depressie, intorsie, abductie
63
welke zenuw stuurt de levator palpebrae aan
NIII
64
initieel beleid bij NVI uitval ikv diabetes
afwachten
65
perifere vs centrale roodheid oog..
centraal grotere kans op ernstige oorzaak
66
hoe kan getest worden of er sprake is van oppervlakkige roodheid
door met een wattenstokje voorzichtig over de conjunctiva te strijken (roodheid beweegt dan mee)
67
droge ogen medische naam
keratoconjunctivitis sicca
68
verschil in afscheiding virale vs bacteriele conjunctivitis
waterig/wit vs groen/geel
69
benoem 4 indicaties voor chlooramfenicol ikv conjunctivitis
zeer hinderlijke klachten na 3 dagen geen verbetering pre-existente cornealaesie recente oogoperaties
70
waarbij ziet men punctata
droge ogen
71
in welk geval is er verdikking van het choroid zichtbaar op echo bij een scleritis
indien de achterkant van het oog ook meedoet (scleritis posterior)
72
hoe episcleritis van scleritis onderscheiden?
druppelen met fenylefrine (dan neemt roodheid af bij epi, neit bij scleritis) of met wattenstokje vegen (roodheid beweegt mee bij epi)
73
bij uveitis roodheid:
diffuse roodheid met diepe episclerale roodheid langs de limbus
74
wat staat bij een uveitis op de voorgrond
pijn, milde tot ernstige visusdaling en fotofobie
75
bij welke aandoening achterste synechieën
uveitis (anterior)
76
waaraan is eiwit te zien bij een uveitis
descemetstippen en tyndall effect
77
waarom zeer terughoudend met anesthetica bij een keratitis
vertragen genezingsproces van de cornea en kunnen daardoor ulcera geven
78
welke klachten staan op de voorgrond bij acuut glaucoom
ernstige pijn, hoofdpijn, misselijkheid en braken
79
wat ziet men aan de cornea bij acuut glaucoom
doffe cornea, tevens lichtstijve pupil
80
wat als eerst gestoord bij aandoening van de oogzenuw
roodzien
81
waarop berusten mouches volantes
verdichtingen in het glasachtig lichaam
82
waarvoor dient visus testen met stenopoïsche opening
refractieafwijking vaststellen
83
AAION kan gezien worden in het kader van...
PMR
84
effect amiodaron op oog
waaiervormige neerslagen in corneae
85
waarop berust AAION en wat ziet men dan aan de retina
berust op arteriitis temporalis en gaat gepaard met een bleke, oedemateuze papil
86
welk pathogeen meest berucht voor veroorzaken aspecifieke virale keratoconjunctivitis
adenovirus
87
behandeling virale keratoconjunctivitis
povidonjodium oogzald
88
indien ... relatief lange ogen, indien .... relatief korte ogen
myopie, hypermetropie
89
Hoe wordt de visus berekend
V = adstand waarop de test wordt uitgevoerd /afstand waarop een normaal oog de letter kan lezen
90
presentatie nervus III parese
ptosis, oogstand buiten en beneden, mydriasis
91
presentatie horner
ptosis, miosis, anhidrosis
92
presentatie nervus IV parese
verticale diplopie
93
presentatie nervus VI parese
horizontale diplopie
94
normale oogdruk
10-21 mmHg
95
waarvoor dient biometrie
meten van de aslengte tbv berekenen van lenssterkte bij cataractoperaties
96
wat wordt bedoeld met een altitudinaal gezichstsvelddefect
uitval van onderste of bovenste helft gezichtsveld van 1 oog (meestal tgv vasculaire laesie)
97
boogvormig scotoom ziet men meestal bij...
glaucoom
98
bitemporaal gezichtsvelduitval ziet men meestal bij
tumor van het chiasma
99
waarbij ziet men vergroting van de blinde vlek
papiloedeem, papildrusen, glaucoom, coloboom, myopie
100
DD kokerzien
retinitis pigmentosa, eindstadium glaucoom, DRP
101
klachten cataract
verminderde visus refractieverandering verblinding, lichtverstrooiing monoculair dubbelzien
102
oorzaken secundair cataract
ontsteking (uveitis, iridocyclitis) medicatie (lokaal of systemische corticosteroiden) stofiwisselingsziekten (diabetes, hypocalciemie)
103
risicofactoren glaucoom
hoge oogdruk positieve familieanamnese leeftijd negroide ras myopie hart en vaatziekten DM
104
Beloop CD ratio
Normaal: C/D-ratio ≤ 0,3 (lichte excavatie) Verdacht: C/D-ratio 0,4 - 0,6 Glaucoom-verdacht of glaucoom: C/D-ratio ≥ 0,6, vooral als er progressie is
105
oorzaken secundair openkamerhoekglaucoom
pigmentdispersieglaucoom steroid respodner geneneraliseerde aandoeningen (eg caroricocaverneuze fistel)
106
oorzaken secundair geslotenkamerhoekglaucoom
uveitis neovasculair glaucoom
107
wat nog meer naast juveniel glaucoom bij sturge weber
wijnvlek gelaat
108
bijwerkingen prostaglandine agonisten
lange wimpers, verkleuring oogleden en iris
109
Bij R1 DRP alleen...
microaneurysmata en bloedingen (maximaal 10 'red dots')
110
kenmerken proliferatieve DRP
- neovascularisaties - glasvochtbloeding - tractie ablatio retinae
111
voornaamste klacht bij DME
metamorfopsie
112
waartegen werkt anti-vegf bij DRP
macula-oedeem
113
atrophic creep?
langzaam verlies van retinaal weefsel in het kader van laserbehandeling, mn perifeer visusverlies.
114
Voornaamste redenen voor pars plana viterctomie ikv DRP
glasvochtbloeding en macula bedreigende tractie
115
aspect retina bij crao
wit/bleek met cherry red spot
116
wat ziet men bij iscaemisch CVRO specifiek
RAPD
117
complicaties ischaemisch CVRO
veel visusverlies, glaucoom, glasvochtbloeding
118
NAION oorzaak
obstructie aa. ciliares posteriores
119
aspect papil naion
soms normaal, vaak gezwollen en bleek/roze
120
aspect papil AAION
initieel soms normaal, vaak diffuse of sectoriele bleke zwelling
121
behandeling AAION en kanttekening
prednison, zeer slechte prognose aangedaan oog
122
welk begeleidend symptoom bij neuritis optica
pijn bij oogbewegingen
123
waarmee wordt neuritis optica in veel gevallen geassocieerd
MS
124
visusaspect neuritis optica
centraal scotoom
125
benoem 6 oorzaken oorzaken voor acute visusdaling
retinale vaatafsluiting aion neuritis optica natte maculadegeneratie glasvochtbloeding ablatio retinae
126
rhegmatogene ablatio retinae?
ablatio retinae door scheur in retina
127
benoem de drie vormen van ablatio retinae
rhegmatogene ablatio retinae virreoretinale tractie exsudatieve ablatio retinae (scleritis posterior, choridea melanoom)
128
noem drie oorzaken van subconjunctivale bloeding
trauma bloedverdunners drukverhogend moment
129
verschillende seizoensgebonden vormen hooikoorts
winter; boompollen zomer; graspollen herst; huisstofmijt
130
indien pijn bij conjunctivitis waarschijnlijk....
keratoconjunctivitis
131
welk symptoom bij conjunctivitis wijst op een virale verwekker
pre-auriculaire lymfeklieren
132
behandeling banale conjunctivitis
povidonjood oogdruppels
133
waar mn follkikels bij chlam conjunctivitis
fornix inferior
134
episcleritis behandeling
evt corticosteroid oogdruppels, nb self limiting
135
waarmee scleritis geassocieerd
bindweefselaandoeningen (50% van de gevallen)
136
behandeling niet-necrotiserende scleritis en kanttekening
lokale corticosteroiden / nsaids, echter risico op versterkte collageenafbraak en daardoor melting
137
risicofactoren infectieuze keratitis / ulcus corneae
Contactlenzen; zachte lenzen 's nachts in slechte hygiene trauma droge ogen lagophtalmus blefaritis
138
tyndall fenomeen?
lichte vertroebeling kamerwater bij uveitis tgv eiwitlekkage
139
wat is hypopyon
pusophoping voorste oogkamer
140
wat te zien aan iris bij uveitis
synechiae, granulomen
141
behandeling uveitis anterior
mydriatica, corticosteroiden
142
niet infectieuze oorzaken uveitis anterior
HLA-B27 geassocieerde ziekten, reuma, sarcoidose, behcet
143
infectieuze oorzaken uveitis anterior
HSV, VZV
144
symptomen uveitis intermedius (pars planitis)
blank oog, minder zien, floaters
145
oorzaken pars planitis
mn idiopathisch, MS, lyme, sarcoidose
146
oorzaken uveitis posterior
veel infectieus (oa toxoplasmose), niet infectieus behcet en sarcoidose
147
voornaamste gevaar rubeosis iridis
glaucoom
148
wat is er aangedaan bij NAION
oogzenuw (oedemateus), arteriele vaatocclusie
149
behandeling NAION
niet mogelijk
150
bij een aaion is de papil aangedaan door...
ontsteking (---> ontsteking)
151
behandeling neovascularisaties ikv RVO
anti vegf
152
naast visusstoornis bij neuritis optica...
pijn bij oogbewegingen, doffer en donkerder zicht (mn rood)
153
acuut centraal scotoom bij droge amd wijst op
plotse conversie naar natte amd
154
bij welke aandoening vooral gebruik van laser
pdrp
155
waarom netvliesloslating vnml op latere leeftijd
degeneratieve glasvochtcollaps zorgt voor scheurtje in het netvlies --> vatbaarder voor netvliesloslatiing
156
wat zie je bij spleetlamponderzoek indien er een netvliesscheur is
tobacco dust
157
waarbij tractie ablatio
trauma, ernstige proliferatieve retinopathie
158
hoe ziet lens aan oog vast
zonulavezels, welk aan corpus cilare vastzitten
159
functie corpus ciliare
productie van kamervocht
160
tussen retina en sclera
choroidea
161
blepharitis oorzaaak
meibomklierdysfunctie
162
hyposfagma =
subconjunctivale bloeding
163
scleritis risico
kan necrotiseren tot een gat aan toe
164
welke bacterie berucht voor keratitis bij contactlensdragers
pseudomonas
165
glaucoom =
neuropathie nervus opticus
166
visusklachten glaucoom
perifeer gezichtsvelduitval en halos
167
welke gevaarlijke/diepere oogaandoening ook wel eens bilateraal
uveitis
168
voor welk pathogeen at risk bij zwemmen met lenzen
acantamoeba
169
waarom dendritisch beeld bij HSV keratitis
volgt traject van zenuwen
170
waarom x bij uveitis
mediastinale lymfeklieren ikv sarcoidose
171
horner is ..lateraal
unilateraal
172
altitudinaal gezichtsvelduitval meestal door...
vasculaire laesie
173
vergroting blinde vlek ziet men in het kader van welke groep aandoeningen?
papilaandoeningen
174
3 belangrijkste oorzaken leukocorie bij kinderen
cataract, retinoblastoom, toxoplasmose
175
waarom kan uveitis tot een glaucoom leiden
door synechieën
176
welk gen geassocieerd met primair congenitaal glaucoom
CYP1B1
177
welke klasse glaucoommedicatie werkt hoofdzakelijk op de uveosclerale outflow
prostaglandineagonisten
178
indicaties voor pars plana vitrectomie i.k.v. DRP
macula bedreigende tractie, persisterende glasvochtbloeding
179
wat is de standaard behandeling van vergevorderede PDRP
laser
180
wat wel een risicofactor voor CRVO maar niet voor CRAO
hoge oogdruk
181
welk van acute ischaemische visusdaling in het bijzonder snel ook in andere oog
AAION
182
wat voor visusafwijking bij neuritis optica (behoudens verminderde roodperceptie_
centraal scotoom
183
waarbij ziet men in het bijzonder een netvliesloslating zonder scheur
diabetische retinopathie
184
welke begeleidende verschijnselen bij adenovirale conjunctivitis
ooglidoedeem, pre-auriculaire lymfeklieren,
185
behandeling adenovirale keratoconjunctiviits
topicale streroiden (via oogarts)
186
behandeling necrotiserende scleritis
ciclofosfamide (nb ism reumatoloog)
187
tyndall effect
troebele, stoffige gloed ikv uveitis anterior
188
welke uveitis zelden infectieus
pars planitis
189
wat is het verschil tussen een preseptale en postseptale orbitale cellulitis
indien postseptaal ook bedreigd oog met verminderde visus, motiliteit en een RAPD
190
verschil schade door zuur en loog
bij zuur coagulatie eiwitten waardoor barriere en daardoor minder diep, bij loog juist verweking en daardoor diep binnendringen
191
glasvochtbloeding duidt in veel gevallen op...
proliferatieve diabetische retinopathie
192
wat is het teken van munson
v-vormige uitpuiling van het onderooglid bij kijken naar beneden
193
welke begeleidende pathologie op latere leeftijd bij congenitaal cataract
glaucoom
194