Ontwikkelingspsychologie Flashcards
Ontwikkelingspsychologie
Geinteresseerd in wat verandert naarmate we ouder worden, en hoe deze veranderingen tot standkomen
Charles Darwin
Eerst wetenschappelijke observatie van de menselijke ontwikkeling. Rapporteerde observatiebiografie van zintuigelijke capaciteiten en emoties van eigen kind. (eerste empirische wetenschappelijke studie in de ontwikkelingspsychologie)
Thema van ontwikkeling: Oorsprong van gedrag
Het debat tussen nature (nativisme) en nurture (empirisme). Meeste onderzoeken concludeerde dat zowel natuurlijke eigenschappen als de omgeving een grote rol spelen in de menselijke ontwikkeling
Thema van ontwikkeling: Ontwikkelingsverandering beschrijven
Continu proces: ontwikkelingspatroon waarbij vaardigheden geleidelijk veranderen (zwemmen, verbeterd elke keer als je oefent)
Discontinu proces: veranderingen kunnen opeens gebeuren, ontstaan verschillende stadia van ontwikkeling
Siegler (1996;2016)
Had eigen kijk op continuïteit-discontinuïteitsdebat. Verandering in bekwaamheid is continu, maar doordat er meerdere vaardigheden op hetzelfde moment aan het ontwikkelen zijn kunnen discontinue veranderingen plaatsvinden
Thema van ontwikkeling: Kritische en gevoelige perioden
Een kritieke periode van ontwikkeling: leeftijdscategorie waarin bepaalde ervaringen nodig zijn om ontwikkeling op een bepaalde manier te laten lopen
Gevoelige periode: leeftijdscategorie waarop specifieke ervaringen optimaal zijn om ontwikkeling op een bepaalde manier te laten verlopen.
Beide laten zien dat omgeving heel belangrijk is
Thema ontwikkeling: Domein-algemene (Piaget) of domein-specifieke (andere ontwikkelingspsychologen) ontwikkeling
Domein-algemeen: ontwikkelingen kunnen bijdragen aan meerdere vaardigheden. (zwemmen, rugslag kan ook helpen met zware dingen tillen)
Domein-specifiek: ontwikkeling loopt onafhankelijk in verschillende domeinen. (als je iets nieuws leert heeft het nauwelijks invloed op andere domeinen)
Thema ontwikkeling: Locus van ontwikkelingsverandering
Wat veranderd er precies wanneer ontwikkeling plaats vind? manier waarop we dit beschrijven is het level van beschrijving (biologische, sociale, emotionele of gedragslevel. Word steeds meer erkend dat ontwikkeling op verschillende levels aan de gang is.
Invloedrijk perspectief: Individuele kenmerken en contextuele kenmerken
Verschillende ontwikkelingspaden: bijv, genen, omgeving, gezinsmilieu, omgeving en individu
Invloedrijk perspectief: Culturele contexten
Verschillende culturen kunnen variëren in de ontwikkeling van onder andere de psychologische vermogens
Invloedrijk perspectief: Het biologische perspectief
Ontwikkeling is ook in het biologisch perspectief cruciaal. Door interactie van onze erfenis en omgeving vinden plaats op het niveau van neuronen en patronen in de hersenactiviteit. Hersenen en neuronen gedragen zich op een bepaalde manier waardoor deze biologische beperking invloed kan hebben op de ontwikkeling
Invloedrijk perspectief: Het ecologische (Bronfenbrenner)
Omgeving en contextuele systemen hebben invloed op de ontwikkeling van een kind
Invloedrijk perspectief: Het levensduurperspectief
Kijkt naar welke historische factoren van invloed zijn op de ontwikkeling.
Leeftijdscohorteffect
Groep individuen die hetzelfde jaar of dezelfde historische periode zijn geboren, maken dezelfde historische ervaringen mee. (bijv tweedewereldoorlog)
Invloedrijk perspectief: Psychologie en ontwikkelingspsychologie
Hebben met elkaar te maken. Grotere plaatje van psychologie is nodig om te beschrijven wat we bestuderen bij ontwikkelingspsychologie.
John Locke, Berkeley en Hume
Volgde Darwins ideeën op over de evolutie en betoogde dat baby’s worden geboren in de wereld als “Tabula Rasa”.
Tabula Rasa
Als een schone lei, zonder kennis
Leibniz en Descartes
Rationalistische filosofen, geloofde dat de geest een soort ordening oplegt aan de omgeving om deze te kunnen begrijpen.
Watson, Thorndike, Pavlov en Skinner
Behavioristen
Behaviorisme
Gericht op aanleren van gedrag bij dieren en mensen. Gedrag wordt gedreven door ervaring. Belangrijkste vormen van leren: Klassieke conditionering en operanet conditionering
Klassieke conditionering
Wordt geleerd wat verband is tussen twee stimuli en zich daarnaar moet gedragen
Operante conditionering
Nieuw gedrag aangeleerd door middel van straf en beloning
Maturationisten (begin 20e eeuw)
Capaciteiten van kinderen worden groot deels bepaald door genetische erfenis, geïnspireerd door Darwin, Gesell en McGraw) (Rijpingstheorie was grote invloed op het verklaren van verschillende temperamenten bij kinderen)
Psychodynamische theorie
Freud, bekend vanwege behandeling van psychische stoornissen. Probeert die interne motivaties en persoonlijkheden van mensen te onderscheiden en beschrijven. Ervaringen uit kindertijd.
3 Componenten van rollen voor het veranderen van persoonlijkheid
het id, het ego en het superego
id
primitieve en instinctieve deel van de geest dat seksuele en agressieve driften en verborgen herinneringen bevat
superego
moreel geweten
ego
realistische deel dat bemiddelt tussen verlangens van id en het superego
Psychosociale theorie
Erikson, ontwikkeling wordt gezien als het doorlopen van een reeks van 8 stadia die zich over de levensduur verspreide
Bekijk tabel pagina 6-8
Gedaan
Ethologische theorie
Stelt dat gedrag moet worden gezien en begrepen als iets dat in een bepaalde context voorkomt en wat een overlevingswaarde heeft. (Imprinting)
John Bowlby
Stelde moederdeprivatie hypothese voor, suggereerde dat hechtingsbanden tussen baby en ouder in de eerste levensjaren van vitaal belang zijn voor een goed aangepaste sociaal-emotionele ontwikkeling
Köhler (1947)
Toonde aan dat dieren problemen konden oplossen door erover na te denken, ipv gevormd door ervaring wat behavioristen vaststelden
Theorie van cognitieve ontwikkeling: sociale leertheorie
leren door klassieke en operante conditionering en door observeren en immiteren
Theorie van cognitieve ontwikkeling: Piagets constructionisme
Piaget beschreef dat baby’s vertrouwen op hun sensorische en motorische vermogens