Onregelmatige Werkwoorden Flashcards
Afwijken
Week af, weken af, is afgeweken/geweken
- to differ
(Ont)bijten
(Ont)beet, (ont)beten, (ont)beten/gebeten
- to have breakfast, to bite
(Op)bergen
(Op)Borg, (op)borgen, (op)geborgen
- to store, to put away
(Op)winden
(Op)wond, (op)wonden, (op)gewonden
- to excite, to wind
(Uit)wringen
(Uit)wrong, (uit)wrongen, (uit)gewrongen
- to wring out, wring
(Ver)heffen
(Ver)hief, (ver)hieven, verheven/geheven
- To Elevate, lift
(Ver)slijten
(Ver)sleet, (ver)sleten, versleten/gesleten
- to wear down, to wear out
(Ver)werpen
(Ver)wierp, (ver)wierpen, verworpen/geworpen
- to reject, to throw, to cast
(Ver)werven
(Ver)wierf, (ver)wierven, verworven/geworven
- to acquire, to recruit
Aanbevelen
Beval aan, bevalen aan, aanbevolen
- to recommend
Aanbieden
Bood aan, boden aan, aangeboden
- to offer
Bakken
Bakte, bakten, gebakken
- to bake
Bederven
Bedierf, bedierven, bedorven
- to spoil
Bedragen
Bedroeg, bedroegen, bedragen
- to amount/ total
Bedriegen
Bedroog, bedrogen, bedrogen
- to cheat
Beginnen
Begon, begonnen, is begonnen
- to start/ begin
Begrijpen
Begreep, begrepen, begrepen
- to understand
Bestrijden
Bestreed, bestreden, bestreden
- to fight
Betreffen
Betrof, betroffen, betroffen
- to concern
Bevelen
Beval, bevalen, bevolen
- to order/ command
Bewegen
Bewoog, bewogen, bewogen
- to move
Bewijzen
Bewees, bewezen, bewezen
- to prove
Bidden
Bad, baden, gebeden
- to pray
Bieden
Bood, boden, geboden
- to offer
Binden
Bond, bonden, gebonden
- to tie
Blazen
Blies, bliezen, geblazen
- to blow
Blijken
Bleek, bleken, is gebleken
- to turn out/ to appear
Blijven
Bleef. Bleven, is gebleven
- to stay
Blinken
Blonk, blonken, geblonken
- to shine
Braden
Braadde, braadden, gebraden
- to roast
Breken
Brak, braken, gebroken
- to break
Brengen
Bracht, brachten, gebracht
- to take, to bring
Buigen
Boog, bogen, gebogen
- to bow, bend
Denken
Dacht, dachten, gedacht
- to think
Doen
Deed, deden, gedaan
- to do
Dragen
Droeg, droegen, gedragen
- to wear
Drijven
Dreef, dreven, (is) gedreven
- to conduct/ drive
Dringen
Drong, drongen, gedrongen
- to insist/ to press/ to squeeze
Drinken
Dronk, dronken, gedronken
- to drink
Dwingen
Dwong, dwongen, gedwongen
- to force
Ervaren
Ervoer, ervoeren, ervaren
- to experience
Eten
At, aten, gegeten
- to eat
Fluiten
Floot, floten, gefloten
- to whistle
Gaan
Ging, gingen, is gegaan
- to go
Gelden
Gold, golden, gegolden
- to apply
Genieten
Genoot, genoten, genoten
- to enjoy
Geven
Gaf, gaven, gegeven
- to give