Onderzoek Flashcards

1
Q

Onderzoek lage rugklachten

A

Inspectie, bewegingsonderzoek rug, stand op 1 been, op tenen staan (compressie klachten), compressie geven met handen onder bank in extensie rug en lichte flexie rug, (Crossed SLR), SLR?, bewegingsonderzoek heup, palpatie erector, gluteaal musculatuur, psoas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk cluster gebruik je voor SI klachten?

A

Laslett, van der Wurf
(Laslett hogere specificiteit en sensitiviteit). SI pijn provocatie testen. Laslett heeft vier onderdelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn differentiaal diagnoses als iemand bij de fysiotherapeut komt voor heupklachten? Musculoskeletale oorzaken

A

Trochanter major pijnsyndroom (bursitis trochanterica) – Pijn aan de buitenzijde van de heup door ontsteking van de slijmbeurs of peesirritatie.

Coxartrose (heupartrose) – Slijtage van het heupgewricht, vaak met startstijfheid en pijn bij belasting.

Lumbale radiculopathie (bijv. L3/L4 hernia) – Uitstralende pijn naar de heup vanuit de lage rug.

Adductor tendinopathie – Overbelasting van de pezen van de adductoren, vaak bij sporters.

Piriformissyndroom – Compressie van de nervus ischiadicus door een strakke piriformis-spier.

Snapping hip syndroom – Een ‘knappend’ gevoel in de heup door een pees die over een botstructuur schuift.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn differentiaal diagnoses als iemand bij de fysiotherapeut komt voor heupklachten? Traumatische oorzaken

A

Labrumletsel van de heup – Scheur in de kraakbenige rand van het heupgewricht, vaak met ‘klik’-sensatie.

Femoroacetabulair impingement (FAI) – Abnormaal contact tussen de heupkop en heupkom, vaak bij jonge actieve mensen.

Stressfractuur van de femurhals – Komt voor bij sporters en mensen met osteoporose. (Aantonen osteoporose met een DEXA scan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn differentiaal diagnoses als iemand bij de fysiotherapeut komt voor heupklachten? Systemische en inflammatoire oorzaken

A

Reumatoïde artritis of andere ontstekingsreuma – Auto-immuunziekten die gewrichtsontstekingen veroorzaken.

Bechterew (spondylitis ankylopoetica) – Ontsteking van de wervelkolom die ook de heup kan aantasten.

Septische artritis of osteomyelitis – Infecties die acute, hevige pijn en koorts kunnen geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn differentiaal diagnoses als iemand bij de fysiotherapeut komt voor heupklachten? Neurologische en vasculaire oorzaken

A

Meralgia paresthetica – Beklemming van de nervus cutaneus femoris lateralis, wat tintelingen en branderigheid aan de buitenzijde van de heup kan geven.

AVN (avascular necrosis) van de heupkop – Doorbloedingsstoornis van de femurkop, vaak bij langdurig corticosteroïdgebruik of trauma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke test gebruik je als je schouder instabiliteit wil testen?

A

Apprehension/relocation test
(Bijvoorbeeld na anterieure luxatie)

Uitgangspositie 90/90

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke test gebruik je bij verdenking van een slap laesie (superior labrum anterior to posterior)?

A

Bicep load 1&2
Wordt gebruikt wanneer patiënten een beperkte ROM of pijn hebben bij exorotatie. Pijnprovocatie suggereert een slap laesie.
De O’Brien test kan aanvullend zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer doe je een knee to wall test?

A

Om de dorsaalflexie van de enkel te beoordelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer gebruik je de ULTT test?

A

De ULTT (Upper Limb Tension Test) wordt gebruikt om de mechanosensitiviteit en mobiliteit van de perifere zenuwen in de bovenste extremiteit te beoordelen. Dit houdt in dat je onderzoekt of de zenuwen (zoals de nervus medianus, ulnaris of radialis) overgevoelig of belemmerd zijn in hun beweeglijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer gebruik je een spurling test?

A

De Spurling test wordt gebruikt om te beoordelen of er sprake is van compressie of irritatie van de zenuwwortels in het cervicale (nek)gebied.

Tijdens de test wordt de hoofdhouding zo aangepast (door extensie, rotatie en laterale flexie) dat deze de compressie op de zenuwwortel maximaliseert. Een positieve test (wanneer de symptomen verergeren) kan wijzen op een ingeklemmde zenuwwortel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Je gaat iemand onderzoeken met knieklachten wat zijn je onderzoeksstappen

A

Anamnese, inspectie, AROM, PROM (incl. Valgus/varus, rotatie onderbeen), weerstandstesten, palpatie

Special test Knie -> wanneer daar aanleiding voor is vanuit anamnese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cluster meniscus testen

A

McMurray, Thessaly, Apleycompressie test, Joint line tenderness palpation (duck waddeling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Cluster testen VKB

A

Lachman test, voorsteschuifladetest

Lachman test: voorsteschuifladetest in 20-30 graden knieflexie. Eigen knie onder femur pt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer valgus/varus stresstest

A

Test collaterale ligamenten

MCL en LCL in 0 graden en in 30 graden testen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer een patella compressie test?

A

Bij patellofemoraal pijn syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de oorzaak van een positieve trendelenburg?

A

Zwakte van de abductoren: tensor fascia latae, gluteus medius en minimus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Lasegue en bragard

A

Lasegue: Straight leg raise (positief als de patiënt binnen 60-70 graden pijn ervaart)

Bragard: na Lasegue het been 15 graden laten zakken en dan dorsaalflexie maken met de voet

19
Q

Uit welke spieren bestaan Tom Dick and very nervous Harry?

A

Tibialis posterior, flexor digitorum longus, tibialis artery, tibial nerve, flexor hallucis longus

20
Q

Wat zijn de controle punten bij de ottowa ankle rules?

A

Laterale malleolus, mediale malleolus, os metatarsale 5, os naviculaire

21
Q

Uit welke ossale structuren bestaat de voet?

A

Calcaneus, malleolus, Talus, cuboid, naviculaire, cuneiforme mediale/intermediale/laterale

22
Q

Anterieure knie pijn (patellofemorale pijn)

A

Clarke’s test

23
Q

Wat is een hoffa’s fat pad impingement

A

Hoffa’s fat pad impingement is een inklemming of irritatie van het infrapatellaire vetlichaam (Hoffa’s fat pad), een goed doorbloed en zenuwrijk vetkussen net onder de knieschijf. Dit kan leiden tot pijn en zwelling aan de voorkant van de knie, vooral bij strekken.

24
Q

Wat is een bakers cyst?

A

Baker’s cyst (popliteale cyste)
Een Baker’s cyst is een met vocht gevulde zwelling aan de achterkant van de knie, in de popliteale fossa (knieholte). Het ontstaat door overmatige productie van synoviaal vocht, vaak als gevolg van een onderliggende knieaandoening.

Oorzaken
📌 Artrose (slijtage) – Meest voorkomende oorzaak.
📌 Meniscusletsel – Irritatie van het kniegewricht kan vochtophoping veroorzaken.
📌 Reumatoïde artritis – Chronische ontsteking kan leiden tot cystevorming.
📌 Knie-instabiliteit of overbelasting – Langdurige belasting kan vochtproductie in de knie stimuleren.

25
Diagnostiek stressfractuur tibia
De tibia palperen over de hele lengte van het botstructuur. Literatuur laat zien dat het fractuur meestal aan de mediale zijde zit. Springen zorgt ook voor pijnprovocatie.
26
Hoe heet de pees(plaat) onder de voet?
Fascia plantaris
27
Beweging van de scapulae
Upward rotation: SA, UT, LT Posterior tipping: SA, LT Externe rotatie (laterale rotatie): SA, UT, MT, LT, RH Downward rotation: RH, LATS, LEV, PECMI Anterior tipping: PECMI, LEV Interne rotatie (mediale rotatie): PM, LATS** (LEV, RH)
28
29
Noem oefeningen voor de upper trap: (Belangrijke opwaartse rotator en elevator) vaak zwak en daardoor een bron van klachten
-Wall slide - Overhead shrug - Monkey shrug - Cable shrug - Landmine press - Overhead press - Oefeningen in het algemeen die een gunstige ratio van belasting tussen de levator en de upper trap hebben
30
Oefeningen middelste vezels trapezius (middle trap): Fungeert voornamelijk als externe rotator.
- Horizontale TRX row in pronatie - Side lying forward flexion - External rotation (pulley) in 20 graden abductie (robbery exercise)
31
Oefeningen onderste vezels (lower trap): Depressie, achterwaartse kanteling, maar óók opwaartse rotatie. Bovendien, wanneer het schouderblad al opwaarts geroteerd is (gezien de aanhechting hoog aan de binnenkant van het schouderblad) is de lower trap zelfs ook actief bij neerwaartse rotatie
Oefeningen: - Side lying archer - Side lying exorotation - Side lying forward flexion - Side lying raise (zowel excentrisch als concentrisch) - Exorotated T-raise - Half kneeling decline cable row - (incline) Prone Y - Banded up ‘n down
32
Oefeningen serratus anterior: Belangrijke opwaartse rotator en tevens een indirecte achterwaartse kantelaar en externe rotator. Daarom zorgt deze ervoor dat het schouderblad niet‘tipped’ of ‘winged’ . Deze spier is het meest actief bij 90-120 graden anteflexie.
Oefeningen: - Wall slide - Plank protractie - Serratus punch - Landmine press - Feet elevated push up.
33
34
35
Welke spieren ondersteun je met de SAT test?
Lower trap, serratus anterior
36
Welke structuren fixeer je met hand tijdens de SRT test?
De clavicula en spina scapulae Druk de scapula van de pt met je onderarm tegen de borstwand
37
Wat geeft een positieve SRT test aan?
Zwakte van de serratus anterior en de lower trap
38
Hoe voer je de O’Brien test uit voor slap laesie?
Fixeer De clavicula en spina scapulae Druk de scapula van de pt met je onderarm tegen de borstwand Empty can tegen weerstand moet zorgen voor pijn provocatie. Pijn moet afnemen of verdwijnen bij full can test tegen weerstand
39
Waar staat SLAP-laesie voor?
Superior labrum tear from anterior to posterior
40
Meer over SLAP-laesie
De biceps is een tweekoppige spier. De lange bicepspees zorgt voor 15% van de kracht en de korte voor 85%. De lange bicepspees hecht aan bij de bovenrand van de kom van de schouder (glenoid). Vervolgens loopt de lage bicepspees over de schouderkop en daalt dan aan de voorzijde van de schouderkop en bovenarm af richting de elleboog. Waarschijnlijk is deze route de oorzaak van het feit dat de lange bicepspees een kwetsbare structuur is in de schouder. Problemen in deze structuur doen zich bijna altijd voor bij de aanhechting (SLAP-laesie). Maar soms ook in de tunnel waar de bicepspees doorheen loopt aan de voorzijde van de schouder (bicepstendinopathie). SLAP-laesie staat voor ‘Superior Labral tear from Anterior to Posterior’. Dit betekent dat er een scheur zit bij de aanhechting van de bicepspees aan de bovenzijde van de kom van de schouder. Zo’n scheur komt vooral voor bij werpsporters zoals honkballers, en bij andere bovenhandse sporten zoals tennis en volleybal. Daarnaast kan een SLAP-laesie ontstaan door bijvoorbeeld een val van de trap, waarbij iemand zich met de hand aan de leuning probeert vast te houden.
41
Wat is het normale eind gevoel bij knie flexie?
Zacht: kuit en hamstring komen tegen elkaar aan (myogene remming)
42
Wat is het normale eind gevoel bij extensie knie?
Hard eindgevoel Als het eindgevoel niet hard is kan dat aanwijzingen geven dat er in het kniegewricht wat in de weg zit. Denk aan de meniscus
43
44