Oncologie Medicatie Flashcards

1
Q

Pembrolizumab

A
  • Bind aan PD1 receptoren
  • Werkt vooral bij PD-L1 expressie >50%, maar 1% is genoeg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bevacizumab

A
  • Bind aan VEGF
  • Normaal bind VEGF aan VEGFR –> downstream proliferatie en survival
  • Belangrijk voor angiogenese, verstoren kan leiden tot trombose of bloedingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Sotorasib

A
  • KRAS inhibitor
  • KRAS mutatie zorgt voor continue activatie door niet binden van GTPase (GAPS)
  • Sotorasib bind aan KRAS–> niet naar actieve vorm –> niet continue actief
    *
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Abemaciclib

A
  • Cyclin D - CDK4/6 inhibitor
  • Stopt RB forsforylatie –> geen E2F –> geen proliferatie
  • Werkt niet goed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Osimertinib

A
  • EGFR inhibitor met gevoelige mutaties (T760M mutatie)
  • Wordt gebruikt als getifinib resistent wordt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn twee belangrijke bijeffecten van medicatie die aanpakt op sneldelende cellen? (beide klassieke oncolytica en nieuwe oncolytica)

A
  • Beenmergsupressie (amenie)
  • Gastroinestinale effecten (diaree, misselijkheid)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gefitinib

A
  • klein molecuul EGFR inhibitor
  • Snellere klaring en grote verdeling over lichaam.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Carboplatinum

A
  • Platina dwarsbindingen in DNA remmen replicatie, repair, etc
  • Resistentie door:
    1. Detoxification met glutathionen en mettalothionen
    2. Hogere efflux
    3. aanpassingen DNA repair
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Paclitaxel

A
  • Taxaan, verhindert depolymerisatie van microtubule
  • Resistentie door:
    1. Increased efflux
    2. decreased influx
    3. Tubulemutaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Cetuximab

A
  • EGFR inhibitor
  • Muis antibody, monoklonaal(allemaal hetzelfde)
  • Huidtoxiciteit door groeiremming
  • Hypomagnesiëmie –> minder opnamen magnesium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Trastuzumab

A
  • HER2 inhibitor
  • antibody, bind aan extracellulair gedeelte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Encorafenib

A
  • Small molecule B-RAF inhibitor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Tamoxifen

A
  • Oestrogeen receptor remmer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Olaparib

A
  • PARP inhibitor
  • belangrijk voor enkelstrengs breuken te repareren –> leid tot dubblele breuken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Cyclofosfamide

A
  • alkylerend middel –> DNA cross-linking –> geen DNA replicatie
  • Beenmergsupressie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Doxorubicine

A
  • Interchelatie DNA
  • Remmen DNA Topo-isomerase II –> opent DNA helix normaal
  • Vorming ROS
16
Q

Medicatie resistentie mechanisme(5):

A
  • Verhogen efflux
  • Verhogen target expressie
  • verlagen permeability
  • Veranderen drug metabolisme
  • Veranderen DNA reperatie mechanisme
17
Q

Nivolumab

A
  • Binden PD1 receptor op T cell –> geen PD1-PD1L interactie
18
Q

Ipilimumab

A

Bind aan CTLA4 –> Kan niet meer binden aan CD80-86 –> geen inhiberende reactie