Olympische Goden Flashcards
1
Q
Romeinse benaming
A
2
Q
Jupiter
A
3
Q
Juno
A
4
Q
Neptunus
A
5
Q
Pluto
A
6
Q
Vesta
A
7
Q
Ceres
A
8
Q
Venus
A
9
Q
Apollo
A
10
Q
Diana
A
11
Q
Mars
A
12
Q
Minerva
A
13
Q
Bacchus
A
14
Q
Vulcanus
A
15
Q
Mercurius
A
16
Q
Proserpina
A
17
Q
Griekse benaming
A
18
Q
Zeus
A
19
Q
Hera
A
20
Q
Poseidon
A
21
Q
Hades
A
22
Q
Hestia
A
23
Q
Demeter
A
24
Q
Aphrodite
A
25
Apollo
26
Artemis
27
Ares
28
Pallas athena
29
Dyonisos
30
Hephaistos
31
Hermes
32
Persephone
33
Goden
34
Functies
35
oppergod
36
bliksem
37
huwelijk
38
vruchtbaarheid
39
water
40
rel
41
god van de
42
onderwereld
43
haard
familie
44
landbouw en graan
45
liefde
vruchtbaarheid
46
schoonheid
47
orakel
geneeskunde
48
Attributen
49
jacht
50
oorlog
51
wijsheid
52
wijn en feesten
53
smeedwerk
vuur
54
handel
55
boodschapper van de
56
goden
57
godin van het
58
dodenrijk
59
Dier
60
scepter
bliksemschicht
61
staf
granaatappel
62
Drietand
63
tweetand
64
sluier
haard
65
korenaren
sikkel
66
mirthe
appel
67
boog
pijlen
68
zilveren pijl en boog
69
helm
stootspeer
70
Aigis
schild
71
schild met Medusalage
72
druif
73
hamer
bliksem
74
gevleugelde sandalen (talaria)
75
gevleugelde helm (petasus)
staf
76
(caduceus)
77
granaatappel
bloemen
78
adelaar
79
koe
pauw
80
paard
dolfijn
81
Cerberos
82
ezel
83
slang
84
zwaan
85
slang
86
hinde
87
gier
88
uil
89
stier
90
slang
91
hert
