oefenvragen Flashcards

1
Q

wat zijn de drie typen representaties? wat zijn de definiërende eigenschappen?

A
  • iconisch > isomorfisme, gebaseerd op fysieke gelijkenis. het belangrijkste kenmerk is de visuele gelijkenis, zoals een foto dat lijkt op het afgebeelde object
  • indexicale > causale of direct relatie tussen het representatiemiddel en het object. rook verwijst naar vuur en voetsporen verwijzen naar de aanwezigheid van een persoon
  • symbolisch > arbitrair, gebruikt symbolen, tekens of woorden die een abstracte betekenis hebben in een afgesproken context. gebaseerd op conventies en overeengekomen betekenissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leg in het kort John Searles Chinese Room gedachte-
experiment uit.

A
  • het chinese room gedachte experiment stelt zich een scenario voor waarin een persoon die geen chinees begrijpt in een kamer zit met een boek dat instructies bevat voor het manipuleren van chinese tekens. mensen buiten de kamer schuiven chinese tekens onder de deur en de persoon in de kamer gebruikt de instructies in het boek om de tekens te manipuleren en antwoorden te produceren die correct lijken voor degene buiten de kamer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat toont het chinese room gedachte experiment aan?

A

het simpele manipuleren van symbolen en regels, zoals een computer, niet noodzakelijkerwijs begrip of bewustzijn nodig heeft. de persoon in de kamer begrijpt de betekenis van de tekens niet, zoals een computer de betekenis van symbolen niet begrijpt. het wijst op het feit dat kunstmatige intelligentie, zelfs als het complexe taken kan uitvoeren, geen bewustzijn of begrip nodig heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

beschrijf het lichaam-geestprobleem.

A

een filosofisch vraagstuk wat zich bezighoud met de relatie tussen het fysieke lichaam en de geest/bewustzijn. het zoekt naar een verklaring voor hoe mentale processen (bewustzijn, gedachtes, ervaringen) gerelateerd zijn aan de fysieke processen van het lichaam. het probeert te begrijpen hoe de fysieke en niet-fysieke wereld samenkomen en op elkaar inwerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe lost belichaamde cognitie het lichaam-geestprobleem op?

A

belichaamde cognitie is een benadering in de cognitieve wetenschap die stelt dat cognitie (denkprocessen, waarneming, geheugen etc.) afhankelijke is van interactie tussen lichaam, omgeving en de waarneming van een individu. het benadrukt dat cognitieve processen niet alleen plaatsvinden in de hersenen maar ook door de interactie tussen lichaam en omgeving. belichaamde cognitie probeert het lichaam-geestprobleem op te lossen door te benadrukken dat cognitie niet alleen een intern mentaal proces is maar ook word gevormd door fysieke interacties met omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

geef een voorbeeld van een uitspraak/zin in het nederlands die een ruimtelijk of zintuigelijk concept als basis heeft?

A
  • ruimtelijk concept > ideeen, begrippen, uitdrukkingen die verband houden met ruimte, locatie, dimensie. gaat vaak over begrippen die positie, richting, afstand weergeven (de rode bal rolde van de tafel en viel op de vloer)
  • zintuigelijk concept > ervaringen met betrekking tot zintuigen (de geur van versgebakken brood vulde de keuken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de ‘extended mind’. waarom ben je het hier mee eens/oneens?

A
  • de extended mind stelt dat cognitieve processen niet beperkt zijn tot de grenzen van het individuele brein, maar zich uitstrekken tot en inclusief externe objecten en hulpmiddelen, zoals notitieboekjes, smartphones of omgevingen. dit betekend dat externe objecten kunnen fungeren als een soort uitbreiding van ons denken en onze cognitie
  • ik ben het hiermee eens omdat externe hulpmiddelen actief kunnen bijdragen aan ons denken en cognitieve processen. bijvoorbeeld een notitieboekje waar je dagelijks je afspraken en taken in opschrijft. je verminderd je eigen geheugen en vertrouwt op het boekje om informatie vast te leggen. het fungeert dus als het waren als verlengstuk van je hersenen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe verschilt het internet van voorgaande cognities/ media technologien?

A
  • toegankelijkheid > het internet beidt ongekende toegang tot enorme hoeveelheden informatie vanuit vrijwel elke locatie. voorgaande media, zoals boeken en televisie, waren niet zo alomtegenwoordig en zo snel toegankelijk als het internet. het zoeken van informatie is daarnaast makkelijker
  • interactie en deelbaarheid > het internet staat gebruikers toe om actief deel te nemen, informatie te delen en te communiceren. dit onderscheid zich van traditionele media die vaak eenrichtingverkeer waren, waarbij informatie passief werd ontvangen
  • diversiteit aan bronnen > het internet omvat een breed scala aan bronnen, van academische papers tot persoonlijke blogs, wat diversiteit aan perspectieven bied die voorheen niet zo gemakkelijk toegankelijke waren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

beschrijf het Google Effect

A
  • wanneer we iets niet weten, zijn we geneigd om het internet/computer te gebruiken om het op te zoeken
  • wanneer we weten dat informatie extern beschikbaar is, doen we mindermoeite om het te onthouden
    -wanneer we weten dat informatie niet extern beschikbaar is, doen we meer ons best om het intern te houden
  • wanneer we weten dat informatie extern opgeslagen is, weten we waar het is opgeslagen maar niet de precieze inhoudt van informatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

zijn de effecten van het internet op ons geheugen wenselijk?

A

de effecten van het internet op ons geheugen heeft twee kanten. aan de ene kant is het positief omdat het internet ongekende toegang biedt tot kennis en informatie, wat gunstig kan zijn voor het oplossen van problemen en het snel vinden van informatie. aan de andere kant is het negatief omdat het overmatig vertrouwen op het internet ons vermogen om informatie te onthouden en diepgaand te begrijpen verminderd. het is een kwestie van balans vinden tussen het gebruik van internet als waardevolle bron en het behouden van ons vermogen om kennis te onthouden en kritisch te denken zonder constante afhankelijkheid van externe bronnen als het internet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is het verschil tussen descriptief en normatief moreel relativisme?

A
  • descriptief moreel relativisme beschrijft simpelweg de variatie in morele overtuigingen en praktijken tussen verschillende culturen en groepen mensen. het stelt dat morele waarden en overtuigingen subjectief zijn en variëren op basis van culturele, sociale en historische contexten. het benadrukt dat er geen universele of objectieve moraal bestaat.
  • het normatief moreel relativisme daarentegen is een standpunt dat zegt dat alle morele standpunten even geldig zijn, omdat moraal volledig afhankelijk is van individuele of culturele overtuigingen. dit standpunt impliceert dat er geen enkel juist moreel standpunt is en dat het verkeerd is om te oordelen over de morele overtuigingen van andere (bv niet oordelen over dat abortus fout is voor sommige culturen)
  • het grootste verschil is dus dat descriptief enkel een beschrijving is van de bestaande variatie in morele overtuigingen en normatief stelt dat alles standpunten geldig zijn en het verkeerd is om te oordelen over andere
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat vind jij het beste argument voor normatief relativisme? waarom?

A

een sterkt argument voor het normatief relativisme is dat het tolerantie kan bevorderen tussen verschillende culturen en/of gemeenschappen. door te erkennen dat verschillende culturen verschillende morele opvattingen hebben, kunnen mensen beter begrip en acceptatie tonen voor andere, in plaats van hun eigen morele opvattingen als absoluut en superieur te beschouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat vind jij het beste argument tegen normatief relativisme? waarom?

A

een sterk argument tegen normatief relativisme is dat het leidt tot etnische inconsistentie en passiviteit in morele kwesties. als morele overtuigingen gelijkwaardig zijn, kan dit betekenen dat bijvoorbeeld ernstige schendingen van mensenrechten of onrechtvaardigheid niet worden aangepakt (moord, slavernij) , omdat het als acceptabel wordt beschouwd in bepaalde culturen. dit kan leiden tot een gebrek aan morele verantwoordelijkheid en het kan moeilijk zijn om universele morele normen vast te stellen om bepaalde handelingen als goed en fout te beschouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

is geluk/ plezier/ welzijn het enige dat er toe doet in het maken van morele beslissingen?

A

het idee dat geluk, plezier en welzijn het enige zijn dat ertoe doet in morele beslissingen, is een opvatting binnen de ethiek die word vertegenwoordigd door het utilitarisme. het utilitarisme stelt dat de morele waarde van een handeling wordt bepaald door de mate waarin het de totale hoeveelheid geluk of welzijn vergroot voor alle betrokkenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

utilitarisme is een universalistische theorie in te ethiek. wat betekend dit en ben je het er mee eens?

A

dat utilitarisme een universalistische ethische theorie is betekend dat het probeert om universele principes of regels vast te stellen die van toepassing zijn op alle situaties en voor alle mensen. het probeert een algemeen toepasbare ethische standaard vast te leggen die onafhankelijk is van individuele overtuigingen of culturele verschillen.
- eens > het utilitarisme streeft naar het maken van beslissingen die de beste gevolgen creeeren voor iedereen ongeacht individuele of culturele verschillen wat het dus universeel maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe zou een utilitarist de volgende vraag aanpakken? moeten we meer beveiligingscamera’s op de campus plaatsen en op die manier een veiligere campus creeeren of moeten we juist minder beveiliginscamera’s plaatsen en op die manier de privacy van medewerkers en studenten waarborgen?

A

een utilitarist zou een benadering proberen te bepalen welke handeling het grootste netto positieve effect heeft op het totale welzijn van alle betrokkenen. dit zou betekenen dat ze zouden kijken naar zowel de toename in veiligheid door meer camera’s als naar de inbreuk op de privacy door diezelfde camera’s. de utilitarist zou proberen te beoordelen welke optie het grootste totale geluk of welzijn oplevert voor iedereen, rekening houdend met zowel veiligheid als privacy. als het vergroten van de veiligheid significant bijdraagt aan het welzijn van de meeste mensen zonder een evenredige schade aan de privacy, zou een utilitarist kunnen pleiten voor meer camera’s

17
Q

noem een deugd en leg uit hoe deze in het midden ligt van twee ondeugden

A

een voorbeeld van een deugd die tussen twee ondeugden in ligt is moed. aan de ene kant ligt lafheid en aan de andere kant ligt roekeloosheid. lafheid is een gebrek aan moet, waarbij iemand vermijdt om in uitdagende of moeilijke situaties te handelen uit angst voor risico of confrontatie. aan de andere kant is roekeloosheid een overdreven vorm van moed, waarbij iemand onnodige risico’s neemt zonder de mogelijke consequenties te overwegen. moed ligt ergens tussen de twee extremen, waarbij risico’s nemen nodig is, maar de situatie ook zorgvuldig overwogen moet worden.

18
Q

noem een deugdzaam en ondeugszaam rolmodel. leg je antwoord uit.

A
  • een voorbeeld van een deugdzaam rolmodel zijn je ouders. dit omdat zij consistente waarden tonen, empathie uiten, respect tonen, integriteit laten zien, verantwoordelijkheid nemen waarmee ze kinderen de basis aanleren van hoe ze deugdzaam handelen.
  • een ondeugdzaam rolmodel zijn politieke figuren. zij tonen egoïsme, oneerlijkheid, corruptie en gebrek aan verantwoordelijkheid. zij bevinden zich vaak in negatieve en onethische situaties
19
Q

als je zou moeten kiezen tussen het utilitarisme en de deugdethiek, welke zou jij dan kiezen? waarom?

A
  • de deugdethiek legt nadruk op het ontwikkelen van deugdzaamheid bij individuen en richt zich op de karaktervorming en morele integriteit
  • het utilitarisme richt zich op het maximaliseren van het totale welzijn van alle betrokken bij een handeling
  • ik zou kiezen voor de deugdethiek omdat deze focus legt op karaktervorming en van nature positieve eigenschappen. het streeft naar een goed karakter wat invloed heeft op handelen in allerlei situaties.