Oefentoets 1 Flashcards
Opiaten oefenen hun werking uit op verschillende receptoren in het lichaam en hebben hierdoor onder andere een pijnstillend en sederend effect.
Wat is JUIST ten aanzien van het werkingsmechanisme van opiaten?
Ze remmen de prikkeloverdracht van neuronen in het ruggenmerg.
CYP2D6 metaboliseert verschillende geneesmiddelen. Er is een grote genetische variabiliteit in de populatie. Sommige mensen zijn ‘poor CYP2D6 metabolizers’ en andere ‘ultrarapid metabolizers’. Welke van de volgende pijnstillers schrijft u liever NIET voor omdat de werkzaamheid onder andere afhankelijk is van activering door CYP2D6, waardoor niet te voorspellen is of het bij patiënten überhaupt zal werken?
Codeïne.
Een 40-jarige patiënte, bekend met een nefrotisch syndroom en chronische nierinsufficiëntie (eGFR: 45 ml/min per 1,73 m2), gebruikt enalapril en furosemide. Ze wordt naar de Spoedeisende Hulp gebracht in verband met een gebroken been na een val. Welke pijnstiller heeft bij deze patiënte de MEESTE voorkeur?
Oxycodon.
Er zijn verschillende preparaten beschikbaar van oxycodon.
Wat is het GROOTSTE klinische verschil tussen OxyNorm en OxyContin
De duur van het analgetisch effect.
U ziet 4 verschillende patiënten op uw spreekuur die allen diclofenac gebruiken.
Bij welke van onderstaande 4 patiënten dient u een maagbeschermer voor te schrijven?
Een 71-jarige vrouw met een blanco voorgeschiedenis.
Welke van de volgende aandoeningen is geassocieerd met een GROTERE kans op het ontwikkelen van een maagzweer bij gebruik van een NSAID?
Hartfalen.
Een 54-jarige patiënt heeft erge hoofdpijn. Hij is bekend met alcoholabusus.
Welke maximale dosering paracetamol wordt aanbevolen bij patiënten die chronisch alcohol gebruiken?
Maximaal 2 g per dag.
Welk geneesmiddel VERHOOGT het risico op obstipatie bij gelijktijdige behandeling met een opiaat het MEEST?
Amitriptyline.
Een 22-jarige vrouw presenteert zich op de SEH na een paracetamolintoxicatie. Zij heeft een uur geleden 40 tabletten paracetamol van 500 mg ingenomen.
Welke van de volgende antidota is geschikt als behandeling van deze intoxicatie?
N-acetylcysteïne.
Een patiënt krijgt na een myocardinfarct acetylsalicylzuur in lage dosis voorgeschreven. Het werkingsmechanisme in deze situatie is gebaseerd op:
Remming van aanmaak van thromboxaan A2.
Nadroparine heeft een aantal therapeutische voordelen ten opzichte van heparine.
Op welke van de onderstaande beweringen over nadroparine is dit voordeel ten opzichte van heparine het MEEST gebaseerd?
Nadroparine heeft een langere halfwaardetijd.
U bent huisarts. U ziet een 65-jarige man met hypertensie. Hij presenteert zich nu voor het eerst met symptomen van angina pectoris. U bespreekt additionele cardioprotectieve maatregelen met de patiënt en past de medicatie aan. U leest in het dossier dat de patiënt overgevoelig is voor acetylsalicylzuur. De huidige medicatie van de patiënt is:
Enalapril 20 mg 1 dd
Hydrochloorthiazide 12,5 mg 1 dd
Simvastatine 40 mg 1 dd
Metoprolol 100 mg 1 dd
Welke van de volgende middelen zou het BESTE toegevoegd kunnen worden als cardioprotectieve maatregel bij angina pectoris?
Clopidogrel.
Een patiënt die een coumarinederivaat gebruikt moet een invasieve ingreep ondergaan.
Wat is GEEN absolute indicatie voor overbruggingsbehandeling?
Recent CVA.
Acetylsalicylzuur moet ongeveer 5 dagen voor een hersenoperatie worden gestopt om ernstige bloedingen te voorkómen. Wat is de BELANGRIJKSTE reden voor het feit dat het al 5 dagen voor de ingreep gestopt moet worden?
De aanmaak van nieuwe trombocyten die niet door acetylsalicylzuur zijn geremd, moet op gang komen.
Waardoor wordt het bloedingsrisico bij gebruik van LMWH-preparaten het MEEST verhoogd?
Verminderde nierfunctie.