oefententamen Flashcards

1
Q

Hypertensie kan (onder andere) veroorzaakt worden door primair hyperaldosteronisme.

Geef aan hoe de uitslagen van renine, aldosteron, kalium en natrium zullen zijn (hoog,
normaal of laag) van een patiënt met primair hyperaldosteronisme.

A

Aldosteron hoog, Renine laag, Kalium normaal - laag, Natrium normaal – hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef aan met welke combinatie van twee hormoonbepalingen en drie testen je een
insufficiëntie kunt vaststellen van de
hypofyse-bijnierschors-as

A

Hypofyse bijnierschorsas: ACTH, cortisol, metopiron test, of insuline tolerantie test,
Synactentest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef aan met welke twee hormoonbepalingen je een insufficiëntie kunt vaststellen van de
hypofyse-schildklier-as.

A

Hypofyse schildklieras: TSH, FT4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de belangrijkste overeenkomst tussen acromegalie en gigantisme?

A

De gemeenschappelijke oorzaak: overmaat GH productie door
hypofyse adenoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef aan met welke drie hormoonbepalingen je een insufficiëntie kunt vaststellen van de
hypofyse-gonaden-as.

A

Hypofyse gonaden-as: LH, FSH, Testosteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef aan met welke combinatie van één hormoonbepaling en één test je een insufficiëntie
kunt vaststellen van de hypofysaire groeihormoonproductie.

A

Hypofysaire groeihormoonproductie: IGF-I, of insuline tolerantietest, GHRH/arginine test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De concentratie van schildklierhormoon (FT4/T3), cortisol, IGF-1 en testosteron wordt vanuit
de hypofyse aangestuurd.

Noem drie hypofysehormonen die hiervoor verantwoordelijk zijn
In welk deel van de hypofyse worden deze hormonen geproduceerd?

A

TSH, ACTH, GH, LH/FSH
Hypofysevoorkwab / adenohypofyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het belangrijkste verschil tussen acromegalie en gigantisme?

A

post- en pre-pubertair (acromegalie nadat de groeischijven zijn
gesloten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem vier ziekten / aandoeningen waarop patiënten met acromegalie een vergrote kans
hebben.

A

Hart-en vaatziekte, Kanker, Zweten, Carpaal tunnel syndroom,
Diabetes, Slaap apnoe, arthrosis, Hypertensie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een patiënt met diabetes moet ’s ochtends bij het ontbijt vaak meer insuline spuiten dan bij
het avondeten.
Geef hiervoor de juiste verklaring.
Noem in je antwoord de twee hormonen die hierbij een belangrijke rol spelen.

A

In de vroege ochtenduren zijn er hoge spiegels van groeihormoon en cortisol in het bloed
die het lichaam relatief insuline resistent maken. In de loop van de dag dalen de spiegels
van groeihormoon en cortisol in het bloed, waardoor het lichaam weer gevoeliger voor
insuline wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Daarnaast kan hypertensie worden veroorzaakt door de consumptie van grote hoeveelheden
drop.

Geef aan hoe de uitslagen van renine, aldosteron, kalium en natrium zullen zijn (hoog,
normaal of laag) van een patiënt met drophypertensie

A

Aldosteron laag, Renine laag, Kalium normaal - laag, Natrium normaal – hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De schildklierscan van een patiënt laat een hete nodus zien in de rechterschildklierkwab. Je
laat de TSH en de FT4 waarden in het bloed bepalen.

Zijn deze waarden verhoogd of verlaagd, ten opzichte van een gezond persoon?

Hoe moet deze patiënt verder worden behandeld?

A

TSH is verlaagd, FT4 is verhoogd

Afhankelijk van de mate van hyperthyreoidie eventueel behandelen met RA jodium,
controle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem vier hormonen die door hun werking kunnen leiden tot toename van het (buik-)
vetweefsel.

A

Insuline, cortisol, ACTH, ghreline, IGF-1, oestrogenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem drie hormonen die door hun werking kunnen leiden tot een afname van het
vetweefsel

A

GH, cortisol, adrenaline, leptine, T4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Insuline heeft bepaalde effecten op het vetweefsel / de vetstofwisseling.

Noem twee effecten van insuline op het vetweefsel / de vetstofwisseling.

A

Remt de lipolyse en stimuleert de lipogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar worden oxytocine en vasopressine gemaakt?

A

hypothalamus

7
Q

Door welke klier worden oxytocine en vasopressine afgegeven aan
de bloedbaan?

A

Hypofyse(achterkwab)/Neurohypofyse

7
Q

Patiënten met het Syndroom van Addison kunnen zich met verschillende symptomen en/of
laboratoriumafwijkingen presenteren.

Noem vier van deze symptomen en/of laboratoriumafwijkingen.

A

lage bloeddruk, hyperpigmentatie (ACTH/alfaMSH effect), hypoglycaemie, Verhoogd Kalium,
verlaagd Natrium, moeheid, weinig eetlust, gewichtsverlies, spierzwakte