Objects in the house Flashcards
Een afstandbediening
A remote control
Een stopcontact en stekker
A power point/wall socket and plug
Een tafelmat
A table-mat
Een onderzetter
A coaster
Een kurkentrekker
A corkscrew
Een theedoek
A tea-towel/tea cloth
Een afwasmiddel
A washing-up liquid
Een rasp
A grater
Een strijkplank
An ironing-board
Een stoffer en blik
A dust-pan and brush
Vuilniszakken
Bin-liners
Een snijplank
A chopping board
Een hark
A rake
Bestek
Cutlery
Flosdraad
Dental floss
Een klerenhanger
A coat-hanger
Koffers
Suitcases
Een wasdroger
A tumble-dryer
Oude lege dozen
Old empty boxes
Een nachtlampje
A bedside lamp
Een kussen
A pillow
Een hoofdbord
A headboard
Zo’n oma deken
A bedspread/quilt
Een bed
A bed
Lakens
Sheets
Een deken
A blanket
Een matras
A mattress
Da ding waar u matras op ligt
A bedstead
Een tafel in je kamer waar je je opmaakt
A dressing table
Een ladekast
Chest of drawers
Een kurkje
A stool
Een eenpersoonsbed
A single bed
Een tweepersoonsbed
A double bed
Een hangmat
A hammock
Een reiswieg
A carrycot
Een wieg
A cradle
Een kinderbed
A cot
Een hemelbed voor 4 personen (2 boven 2 beneden)
A fourposter
Een stapelbed
A bunk bed
Een spiegel
A mirror
Een spons
A sponge
Een tandenborstel
A toothbrush
Een tube tandpasta
A tube of toothpaste
(Een rol)toiletpapier
(A roll of)toilet paper
Een bidet
A bidet
Een lavabo
A washbasin
Een handdoekrek
A towel rail
Een handdoek
A towel
Een douche
A shower
Een tegel/ tegels
A tile/tiles
Een kraan
A tap
Da ding da je zet zoda het water niet door kan bv. wnr je de afwas doet of een bad wilt nemen
A (shower drain) plug
Een bad
A bath
Een badmat
A bath mat
Een badkamer weegschaal
Bathroom scales
Een kam
A comb
Een haarborstel
A hairbrush
Een stuk zeep
A bar of soap