OA communicatie Flashcards

1
Q

Uit welke 6 aspecten bestaat het communicatiemiddel van Shannon en Weaver en wat is er later als 7e factor aan toegevoegd ?

A
  1. zender
  2. ontvanger
  3. Boodschap
  4. Coderen
  5. Decoderen
  6. Ruis
  7. Feedback
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beschrijf het aspect zender uit het communicatiemiddel van Shannon en Weaver

A

De zender is degene die de informatie (boodschap) via een door hem gekozen kanaal verstuurt maar de ontvanger. De zender kan je zien als de bron van de informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beschrijf het aspect ontvanger uit het communicatiemiddel van Shannon en Weaver

A

De persoon die de informatie ( boodschap) ontvangt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de kenmerken van effectief zenden van een boodschap?

A

Direct, vanuit ik persoon, specifiek, compleet, ondubbelzinnig, feiten scheiden van mening, een boodschap tegelijk en ondersteunend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen verbale en non verbale communicatie en hoe kunnen die elkaar beïnvloeden .

A

Verbaal is mondeling, dmv taal en non verbaal is niet dmv taal maar intonatie, gezichtsuitdrukking, lichaamshouding maar ook bijv kleding, een verkeersbord of verkeerslicht. Ze kunnen elkaar bedoeld of onbedoeld versterken of verzwakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de 4 gedragsstijlen volgens de Roos van Leary?

A

Leiden
Meebewegen
Volgen
Tegen bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kunnen de gedragsstijlen volgens de Roos van Leary elkaar beïnvloeden?

A

Het ene gedrag lokt of roept het andere gedrag uit
Leidend gedrag roept volgend gedrag op
Volgend gedrag roept leidend gedrag op
Meewerkend gedrag roept meewerkend gedrag op
Tegenwerkend gedrag roept tegenwerkend gedrag op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Op welke manier kan de Roos van Leary gebruikt worden tijdens gesprekken?

A

Het helpt je om het gedrag van je gesprekspartner te begrijpen en te beïnvloeden.
Daarvoor dus tijdens het gesprek analyseren of de ander zich leidend of volgend opstelt, en mee opgaf tegen werkt .

-Als iemand zich leidend opstelt bekijk dan of die persoon zich kan vinden in je doelstellingen of aanpak en kijk of er een leidende rol te vinden valt voor die persoon ( wat goed dat je meedenkt of je je wilt inzetten, zou je de aansturing van de externe partij op je willen nemen)
-Als iemand zich volgend opstelt dan duidelijke instructies geven zodat hij weet wat er van hem verwacht word. ( je maakt me er blij mee als jij dit afhandelt en dat doet )
-Als iemand zich tegenwerkend opstelt dan probeer je erachter te komen waardoor dit komt, probeer door mee te bewegen de ander ook te laten meebewegen ( je geeft een aan, kan je dit onderbouwen en hoe word het voor jou acceptabel of plezierig )
- als iemand zich leidend en tegenwerkend opstelt bekijk of er een mogelijkheid is mee te bewegen en beide belangen te behartigen dus win-win situatie creëren ( je bent het niet eens met mijn aanpak en hebt er een eigen idee bij, kunnen we stap voor stap bekijken of er sterke punten uit beide scenario’s gebruikt kunnen gaan worden, ik sta open voor suggesties ter verbetering en eileiders belang hierin proberen mee te nemen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kun je je zelfkennis vergroten.

A

Door te reflecteren op je eigen gedrag en vaardigheden en door feedback aan anderen te vragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is zelf reflectie?

A

Jezelf een spiegel voorhouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een valkuil bij zelfreflectie?

A

Rationaliseren is een valkuil; het logisch verklaren van je eigen gedrag zonder de onderliggende oorzaak te herkennen en te erkennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de STARRT methode?

A

Situatie: je beschrijft de situatie zo duidelijk en concreet mogelijk ( wat, wie waar, waarover)
Taak: je beschrijft wat je taak, rol en functie was en wat er van je verwacht werd
Actie: je beschrijft de acties en activiteiten die je hebt ondernomen
Resultaat: je beschrijft gemaakte keuzes en en het resultaat van je acties
Reflectie : je kijkt terug op het voorgaande (wat heb je geleerd, wat ging goed, wat kon anders)
Toepassen : je beschrijft hoe je dit kunt toepassen in nieuwe situaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar komt ons gedrag uit voort?

A

Uit persoonlijkheid, ervaringen, leeftijd, je sociaal milieu en de situatie waarin Je je bevind,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is empatisch vermogen?

A

Inlevingsvermogen, me kunnen verplaatsen in een ander zodat je je gedrag kunt stemmen op het belang van de groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een valkuil bij empathie ?

A

Het projecteren van eigen ervaringen, meningen en gevoelens op de ander.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat geeft het communicatiemodel van Shannon en Weaver weer?

A

Het geeft weer hoe een boodschap tijdens het communicatieproces wordt vervormd of in zijn geheel verloren gaat. Het is een lineair model (rechte lijn)

17
Q

Wat is een andere naam voor het communicatiemodel van Shannon en Weaver?

A

Het ZBMO model, Zender,Boodschap, Middel, ontvanger

18
Q

Wat zijn kanalen in het communicatiemiddel van Shannon en Weaver?

A

Het kanaal is het medium (hulpmiddel) dat de boodschap draagt, bijv. Telefoon, stem (bij een persoonlijk gesprek ) , en bijv, een mail, brief appje, blog, artikel, nieuwsbericht, brochure (bij schriftelijke communicatie ) en gebaren of lichaamstaal (bij non verbale communicatie ) maar ook muziek

19
Q

Wat is een uitspraak van de filosoof Marshall Mc Luhan en wat betekend dit ?

A

The medium is the massage: het soort kanaal dat we gebruiken bij communicatie heeft een veel grotere invloed op de boodschap dan we ons bewust zijn (bijv. Via whatsapp word er anders gecommuniceerd dan via mail of telefoon )

20
Q

Beschrijf het aspect (en) coderen en decoderen uit het communicatiemiddel van Shannon en Weaver

A

Coderen :Zender zet zijn gedachten om in begrijpelijke woorden, klanken of beelden waarbij hij ervoor probeert te zorgen dat de boodschap zo duidelijk en zuiver mogelijk overkomt. Doel is dat de ontvanger de boodschap begrijpt. Coderen is per kanaal verschillend
Decoderen : de ontvanger interpreteert de informatie en zet dit om in gedachten

21
Q

Wat is een referentie kader?

A

Dat wat iemand kent of weet (of denkt te weten) door opvoeding, religie, ultuur, de mensen om de persoon heen, de dingen die de persoon heeft meegemaakt enz.

22
Q

Wat is ruis en welke soorten ruis zijn er?

A

Ruis is alle mogelijke verstoringen van de communicatie tussen mensen, alle externe prikkels die afleiden
- Interne ruis: verstoring binnen het communicatie proces zelf, bij zender of ontvanger tijdens coderen of decoderen ( zacht praten, niet uit woorden komen, typefouten, taalfout, gebruik van vaktaal, afdwalen van gedachten, moe zijn of door honger je niet kunnen concentreren, ooroordeel, aanname, gebruik van beeldtaal, moeilijke wordend abstracte begrippen)
- externe ruis : oorzaak van de verstoring ligt buiten het communicatieproces.( lawaai van bouwwerkzaamheden, tv of radio, auto of vliegtuig . Of ruimte waarin het gesprek plaatsvind is te koud of te warm, slecht bereik van een telefoon, personen die bellen of praten )
-intentionele: het expres veroorzaken van ruis, alles wat gebruikt word om de feitelijke boodschap af te zwakken, te maskeren, te pareren of er snel overheen te stappen (iemand niet laten uitpraten, ergens doorheen praten, opzettelijke gebruiken van vakjargon, doorpraten om iemand te imponeren met kennis, afleidingsmanoeuvres, bagataliseren, excuses en andere pan de schuld geven )

23
Q

Wat zijn kenmerken van effectieve communicatie ?

A

Effectieve communicatie bevat alle ingrediënten die de ontvanger nodig heeft om de boodschap te begrijpen en er op de bedoelde manier op te reageren, een boodschap met de volgende eigenschappen bevatten:
- direct gericht op de ontvanger
- een duidelijke bron ( is het iets wat je gelezen of geleerd hebt, wat je moeder altijd zei, je persoonlijke mening, conclusie of gevoel )
- SMART/ KoSHIR, zo concreet, compleet en duidelijk mogelijk (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistich en Tijdsgebonden, benoem wie, wat waar, wanneer waarom en hoe) (Kort, Sturend, Helder, Inspirerend en Relevant ), voorkom lange teksten, voorkom wollig taalgebruik, probeer mensen enthousiast te maken en laat overbodige info weg)
- positief en probleemoplossend (richt je op samenwerking, mogelijkheden en oplossingen)
- overzichtelijk (1 boodschap tegelijk of boodschappen duidelijk scheiden)

24
Q

Wat is metacommunicatie ?

A

Dit is het communiceren over de manier van communiceren . Je benoemt de aspecten van de communicatie die je opvallen/ onduidelijk, onplezierig , kwetsend of niet belangrijk zijn met als doel de communicatie te verbeteren

25
Q

Welke 2 niveaus zijn er tegelijkertijdaanweizg tijdens het communiceren ?

A
  • inhoudsniveau ( feitelijke informatie zelf, inhoud of bericht zonder enige lading, wat er gezegd word)
  • betrekkingsniveau (hier wordt aangegeven hoe de inhoud moet worden opgevat door de ontvanger, hoe het gezegd word (door bijv intonatie, non-verbale signalen en de context waarin het gesprek plaatsvind. Je kan bijv neutraal, vriendelijk.,kortaf, geïrriteerd, zuchtend, mopperend hetzelfde aan iemand vragen )