Nw

Question 1

is rekatie tussen 2 organismen waar bij de ene oragnismen de andere organissmeen opeet

Answer 1

voedseltrelatie

Question 2

is eeen groene plant, die zijn eigen voedsel maakt

Answer 2

producent

Question 3

Is een dier dat zich voedt met andere organismen

Answer 3

consument

Question 4

planteneter

Answer 4

De herbivoor

Question 5

vleeseter

Answer 5

de carnivoor

Question 6

alleseter

Answer 6

De omnivoor

Question 7

is een aaneenschakeling van organismen of schakels waarbij de vorige schakel als voedsel dient voor de volgende.

Answer 7

voedselketen

Question 8

Verzameling voedselketens die verbonden zijn met elkaar

Answer 8

Voedselweb

Question 9

is een ruimtelijke voorstelling van de voedselketen, waarbij rekening wordt gehouden met het aantal organismen en hun eetpatroon.

Answer 9

voedselpiramide

Question 10

is een stabiele toestand in de biotoop waarbij er voldoende voedsel is voor elk organisme.

Answer 10

ecologische evenwicht

Question 11

Organisme die zich voedt met dode organismen,uitwersdelen ofzo ze hoeven niet op voedsel te jagen. ze ruimen de natuurlijk afval op.

Answer 11

Opruimer

Question 12

organisme dat zich voedt met dode organismen, is een opruimer die zich voorbereide op reducenten voorbeeld oorwormen, pissebedden, ..

Answer 12

detrivoor

Question 13

Organisme die dode organiseme afbreekt en omzet is mineralen
bv bactieren en zwammen

Answer 13

reducent

Question 14

gesloten voedselrelatie waarin de reducent de voedselkringloop suiten door dood organisch materiaal omtte zetten in mineralen

Answer 14

voedselkringloop

Question 15

organisme dat jaagt op andere dierlijke organismen om ze op te eten.

Answer 15

predator

Question 16

is het kijken met beide ogen om de afstand tot een voorwerp (of prooi) in te schatten. Dieren met vooraan geplaatste ogen hebben een groot dieptezicht (maar klein gezichtsveld). Dieren met zijdelings ingeplante ogen hebben een klein dieptezicht (maar groot gezichtsveld).

Answer 16

dieptezicht

Question 17

is een dier dat opgegeten wordt.

Answer 17

prooidier

Question 18

is het beeld dat bekeken kan worden zonder hoofd of ogen te bewegen. Dieren met zijdelings geplaatste ogen hebben een groot gezichtsveld (maar klein dieptezicht). Dieren met vooraan geplaatste ogen hebben een klein gezichtsveld (maar groot dieptezicht)

Answer 18

gezichtsveld

Question 19

helpt dieren te overleven omdat ze niet opvallen in hun leefomgeving. Ze doen dat door een zelfde patroon of kleur aan te nemen en/of door zich anders voor te doen.

Answer 19

de camouflage

Question 20

is de verscheidenheid aan leven op aarde.

Answer 20

de biodiversiteit

Question 21

wordt gevormd door alle biotische en abiotische factoren samen die een invloed op elkaar uitoefenen. Elk biotoop op zich vormt een ecosysteem.

Answer 21

ecosysteem