Brainscape's Knowledge GenomeTM

Browse over 1 million classes created by top students, professors, publishers, and experts.


See full index

NRLD > Nrld > Flashcards

Nrld Flashcards

1
Q

Hoe gaat het ?

A

Goed en met jou ?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vit welk land kom jij ?

A

Ik kom vit tunisa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar woon jij ?

A

Ik woon in elsene

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoelang woon jij in Belge ?

A

Ik woon nog maar 2 maanden in België

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke talen
spreek jij?

A

Ik spreek frans , arabis , Engels en een beet je Nederlands

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ben jij getrouwd ?

A

Nee , ik ben niet getrouwd. Ik ben vrijgezel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Heb jij kinderen ?

A

Nee, ik heb
geen kinderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe oud ben
jij ?

A

Ik ben 26

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

20

A

Twintig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

40

A

veertig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe Is’t ?

A

Goed , en met jou ?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Aujourd’hui

A

Vandaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Demain

A

Morgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hier

A

Gisteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe heet hij ?

A

Hij heet Ali

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vit welk land komt hij ?

A

Hij komt vit België

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke talen spreekt hij ?

A

Hij spreekt Nederlands , Frans en Engels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waar woont hij ?

A

Hij woont in elsene

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe heet zij ?

A

Zij heet luna

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Je suis

A

Ik ben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

C’est Amir

A

Dit is amir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Un peu

A

Een beetje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Langue maternelle

A

De moedertaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Professeur

A

Deer kracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Bonjour

A

Goeiemorgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Bonsoir

A

Goeina vond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Hoeveel

A

Combien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Je suis en Belgique depuis 5 ans

A

Ik woon 5 jaar in België

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

13h

A

Het is 13 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Est-ce correct ?

A

Klopt dat ?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Quel âge a tu ?

A

Hoe oud ben jij ?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Simple

A

Gemakkelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Difficile

A

Moeilijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

J’ai une question

A

Ik heb een vragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Lui

A

Hij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Elle

A

Zij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

12:30

A

Het is half 1

38
Q

5:30

A

Het is half zes

39
Q

6:15

A

Het is kwart over zes

40
Q

3:50

A

Het is tien voor veer

41
Q

3:40

A

Het is twintig voor veer

42
Q

Lettre

A

De letter

43
Q

Mot

A

woord

44
Q

Phrase

A

zin

45
Q

Son

A

Klank

46
Q

Quel heure est-il ?

A

Hoe laat is het ?

47
Q

Lundi

A

Maandag

48
Q

Mardi

A

Dinsdag

49
Q

Mercredi

A

Woensdag

50
Q

Jeudi

A

Donderdag

51
Q

Vendredi

A

Vrijdag

52
Q

Samedi

A

Zaterdag

53
Q

Dimanche

A

Zondag

54
Q

Janvier février mars

A

Januari februari maart

55
Q

Avril mai juin

A

April mei juni

56
Q

Juillet août septembre

A

Juli augustus september

57
Q

Octobre novembre décembre

A

Oktober november december

58
Q

Il pleut

A

Het regent

59
Q

C’est ensoleillé

A

De zon schijnt

60
Q

Du vent

A

Het waait

61
Q

Orage

A

Het onweert

62
Q

Neige

A

Het sneeuwt

63
Q

Nuageux

A

Het bewolkt

64
Q

Chaud

A

Het is warm

65
Q

Froid

A

Het is koud

66
Q

Beau temps

A

Het is mooi weer

67
Q

Mauvais temps

A

Het is slecht weer

68
Q

l’hiver

A

Winter

69
Q

Été

A

Zomer

70
Q

Printemps

A

Lente

71
Q

Automne

A

de herfst

72
Q

Ik + heten

A

Ik heet

73
Q

Jij + heten

A

Jij heet

74
Q

Hij + heten

A

Hij heet

75
Q

Wij jullie zij + heten

A

Heten

76
Q

Ik + komen

A

Ik kom

77
Q

Jij + komen

A

Jij komt

78
Q

Hij zij + komen

A

Hij zij komt

79
Q

Wij jullie zij + komen

A

Komen

80
Q

Ik + wonen

A

Ik woon

81
Q

Jij + wonen

A

Jij Woont

82
Q

Hij zij + wonen

A

Hij zij woont

83
Q

Wij jullie zij + wonen

A

Wonen

84
Q

Ik + hebben

A

Ik heb

85
Q

Jij + wonen

A

Jij hebt

86
Q

Hij zij + hebben

A

Hij zij heeft

87
Q

Wij jullie zij + hebben

A

Hebben

88
Q

Jij + zijn

A

Jij bent

89
Q

Ik + zijn

A

Ben

90
Q

Zij hij + zijn

A

Is

91
Q

Wij jullie zij + zijn

A

Zijn

NRLD (5 decks)

Brainscape helps you reach your goals faster, through stronger study habits.
© 2025 Bold Learning Solutions. Terms and Conditions