Nouns Flashcards
Vegetable
De groente
De groenten
Clog
De klomp
De klompen
Skirt
De rok
De rokken
Hat
De hoed
De hoeden
Soup
De soep
De soepen
Clothes
De kleren
Milk
De melk
Newspaper
De krant
De kranten
Apple
De appel
De appels
Man
De man
De mannen
Woman
De vrouw
De vrouwen
Boy
De jongen
De jongens
Rice
De rijst
Pepper
De peper
Pasta
De pasta
Coffee
De koffie
De koffies
Chicken
De kip
De kippen
Banana
De banaan
De bananen
Sandwich
De boterham
De boterhammen
Bear
De beer
De beren
Crab
De krab
De krabs
Pants
De broek
De broeken
Coat
De jas
De jassen
Shoe
De shoen
De shoenen
Turtle
De schildpad
De schildpadden
Spider
De spin
De spinnen
Horn
De hoorn
De hornen
Bird
De vogel
De vogels
Cat
De kat
De katten
Tea
De thee
De thees
Strawberry
De aardbei
De aardbeien
Duck
De eend
De eenden
Fish
De vis
De vissen
Cow
De koe
De koeien
Tomato
De tomaat
De tomaten
Goose
De gans
De gansen
Mous
De muis
De muizen
Dog
De hond
De honden
Elephant
De olifant
De olifanten
Owl
De uil
De uilen
Rhinoceros
De neushoorn
De neushoorns
Meal
De maaltijd
De maaltijden
Menu
Het menu
De menu’s
Juice
Het sap
De sappen
Water
Het water
De wateren
Bread
Het brood
De broden
Child
Het kind
De kinderen
Girl
Het meisje
De meisjes
Plate
Het bord
De borden
Glass
Het glas
De glazen
Salt
Het zout
De zouten
Lunch
Het middageten
Food
Het eten
Egg
Het ei
De eieren
Sheep
Het shaap
De schapen
Pig
Het varken
De varkens
Deer
Het hert
De herten
Rabbit
Het konijn
De konijnen
Beer
Het bier
De bieren
Animal
Het dier
De dieren
Horse
Het paard
De paarden
Dinner
Het avondeten
Shirt
Het hemd
De hemden
Glasses (eyewear)
De bril
De brillen
Underwear (undies)
Het ondergoed
Undergarments
De onderkleding