Nog Dingen Flashcards
Eergisteren
Avant-hier
Gisteren
Hier
Morgen
Demain
Afgelopen dinsdag
Mardi passé
Afgelopen maand
Le mois passé
Afgelopen week
La semaine passée
De volgende dag
Le lendemain
De vorige dag
La veille
Twee dagen geleden
Il y a deux jours
In de zomer/herfst/lente/ winter
En été/automne/au printemps/en hiver
De volgende zomer
L’été prochain
Afgelopen winter
L’hiver dernier
Deze namiddag
Cet après-midi
De gedurende middag
Au cours de l’après-midi
In de avond
Dans la soirée
In het midden van de nacht
En pleine nuit
Binnen een uur
Dans une heure
Overmorgen
Après-demain
Volgende dinsdag
Jeudi prochaine
Binnen 15 dagen
Dans quinze jours
In april/in de maand april
En avril/au mois d’avril
Afgelopen jaar
L’année prochaine
Elk jaar
Chaque année
15 augustus/ 1 maart
Le 15 août/ Le premier mars
In 2024
En 2024
Wanneer
Quand
Wanneer
Lorsque
Zodra
Dès-que
Van
Dès
Sinds
Depuis que
Soms
De temps en temps
Soms
Parfois
Vaak
Souvent
Op het moment zelf
À ce moment-là
Voor/na de vakantie
Avant/après les vacances