No waste to waste Flashcards

1
Q

Bruto binnenlands
product

A

is de marktwaarde van alle goederen en diensten die er
op één jaar tijd worden geproduceerd in een land of van
een regio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bruto nationaal
product

A

is het totale inkomen van de mensen die in een land
wonen, ongeacht of ze in dat land of het buitenland
werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Energiestroom

A

De weg die energie aflegt tussen creatie en verbruik.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Stroomoverschot

A

Het moment waarop er meer stroom wordt gecreëerd
dan er wordt verbruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Stroomtekort

A

Het moment waarop er meer stroom wordt verbruikt
dan er wordt gecreëerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hernieuwbare energie

A

Energie die is ontstaan uit natuurlijke energiebronnen
v.b: Wind, water, zon…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Niet-hernieuwbare
energie

A

Energie die is ontstaan uit fossiele brandstoffen.
v.b: Steenkool, aardolie, aardgas, nucleair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welvaart

A

Is de mate waarin men in staat is de primaire
levensbehoeften zoals voeding, kleding en onderdak te
verwerven en te houden. Het bruto nationaal product
wordt veelal als maatstaf gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Afvalstroom

A

De weg die afval aflegt vanaf de eindgebruiker tot de
effectieve verwerking van dat afval
v.b: Een leeg colaflesje in de PMD tot
verwerking ervan tot plastickorrels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Grondstoffenstroom

A

De weg die grondstoffen afleggen tussen ontginning of
urban mining en de creatie van nieuwe producten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Industrieel erfgoed

A

Alle overblijfselen (materieel als immaterieel) die een
belangrijke stap vertegenwoordigen in de ontwikkeling
van industriële technologie en mechanisatie binnen een
regio.
v.b: steenkoolmijnen in Genk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Reconversie

A

veranderingen van economische activiteiten en
functiewijzigingen van gebouwen.
v.b: Een oude textielfabriek die
gerenoveerd wordt tot kantoorunits.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Terril

A

is een ophoping van steenafval als bijproduct van
ondergrondse mijnbouw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Circulaire economie

A

Is een economisch model waarin afval wordt gebruikt
als grondstoffen om nieuwe producten te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Lineaire economie

A

Is een economisch model waarin nieuwe grondstoffen
worden gebruikt om nieuwe producten te maken. Met
het afval wordt niets gedaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geothermie

A

(=aardwarmte) is een verwarmingstechniek waarbij
warmte aan de ondergrond wordt onttrokken.

17
Q

Groene energie

A

Is energie die afkomstig is van duurzame
energiebronnen.

18
Q

Warmtenet

A

is een energieconcept om restwarmte of aardwarmte te
gebruiken voor de centrale opwarming van water.

19
Q

Urban mining

A

is het winnen van grondstoffen uit afval.
v.b: ijzer uit oude vrachtschepen

20
Q

Primaire sector

A

is de economische sector die grondstoffen en voedsel
levert.
v.b: Landbouw, visserij, jacht en mijnbouw

21
Q

Secundaire sector

A

is de economische sector met alle bedrijven en
activiteiten die de grondstoffen van de primaire sector
verwerken.
v.b: Industrie, ambacht (zoals een bakker,
een timmerman …)

22
Q

Tertiaire sector

A

is de economische sector waarin bedrijven met de
verkoop van hun goederen of diensten winst willen
maken.
v.b: Diensten (een kapper, de vrouw van
de bakker die het brood verkoopt …)

23
Q

Quartaire sector

A

is de economische sector van de niet-commerciële
gesubsidieerde en of collectief gefinancierde
dienstverlening.
v.b: Een ziekenhuis, onderwijs …