nl Flashcards
1
Q
schematiseren
A
omzetten in een schema
2
Q
de
initiatiefnemer
A
iemand die de eerste stap zet
3
Q
de rivaliteit
A
competitiedrang
4
Q
interpreteren
A
opvatten
5
Q
in iemands kielzog
A
in navolging van iemand
6
Q
tevergeefs
A
zonder resultaat
7
Q
ingenieus
A
vindingrijk
8
Q
verstrooid
A
de aandacht niet bij het onderwerp hebben
9
Q
berispen
A
streng aanspreken
10
Q
de colonne
A
aneengesloten rij
11
Q
hyper
A
heel erg
12
Q
de conventie
A
regel
13
Q
de fez
A
hoofddeksel in Griekenland en Turkije
14
Q
pienter
A
slim
15
Q
de memoires
A
opgeslagen herinneringen