NL Flashcards
1
Q
aangezien
A
omdat
2
Q
afzonderlijk
A
apart
3
Q
combineren
A
samenvoegen
4
Q
definitie
A
omschrijving
5
Q
ronduit
A
zonder meer
6
Q
kwaliteit
A
mate waarin iets goed of slecht is
7
Q
kwantiteit
A
hoeveeheid
8
Q
massa
A
hoeveelheid materij
9
Q
nihil
A
niets
10
Q
permanent
A
blijvend
11
Q
status
A
offiele toestand
12
Q
typisch
A
kenmerkend
13
Q
vanzelfsprekend
A
voor de hand liggend
14
Q
verband
A
samenhang
15
Q
voorwaarde
A
eis