neurologie H18 Flashcards
Wat zijn de hogere cerebrale functies?
Functies zoals waarnemen, zich iets herinneren, redeneren, een plan uitvoeren of kwaad worden
Er wordt onderscheid gemaakt tussen cognitieve, conatieve en affectieve functies.
Wat zijn cognitieve functies?
Kennende of intellectuele functies zoals waarnemen, geheugen en redeneren
Deze functies hangen samen met de temporale, pariëtale en occipitale cortex.
Wat zijn conatieve functies?
Functies als motivatie, aandrift, initiatief en wilsbesluiten
Deze functies zijn gerelateerd aan de frontale cortex.
Wat zijn affectieve functies?
Stemmingen en emoties
Deze functies zijn vooral verbonden met het limbische systeem.
Welke rol spelen de basale kernen en thalamus bij hogere cerebrale functies?
Ze spelen een belangrijke rol in het reguleren van functies zoals starten en stoppen, omschakelen, en in de juiste volgorde afwerken
Dit toont aan dat niet alleen de cerebrale cortex betrokken is.
Wat zijn de deelfuncties van ‘zien’?
Vorm, kleur en beweging op een bepaalde plaats in de ruimte
Deze deelfuncties hangen samen met gespecialiseerde onderdelen van de occipitale, temporale en pariëtale cortex.
Wat is alexie zonder agrafie?
Een patiënt kan niet lezen, maar kan wel schrijven
Dit komt voor bij patiënten met een afsluiting van de linker a. cerebri posterior.
Wat zijn instrumentele functies?
Cognitieve functies zoals visuele perceptie, geheugen en gebruik van taal
Deze functies zijn afhankelijk van uitvoerende functies voor een goede uitvoering.
Wat zijn uitvoerende functies?
Algemene functies zoals beginnen en stoppen, aandacht richten en vasthouden
Stoornissen in uitvoerende functies kunnen zich uiten in apathie en initiatiefloosheid.
Wat is de dominante hemisfeer?
De hemisfeer waarin de taalfuncties worden gerepresenteerd, meestal de linkerhemisfeer
Bij meer dan 90% van de mensen is dit de linkerhemisfeer.
Wat zijn de functies van de rechterhemisfeer?
Verantwoordelijk voor melodie en intonatie van spraak en ruimtelijke oriëntatie
Bij laesies in de rechterhemisfeer kan de spraak inhoudelijk intact zijn, maar vaak vlak en monotoon.
Wat is aandacht?
Het vermogen je gericht bezig te houden met een waarneming of taak
Dit omvat het negeren van irrelevante prikkels.
Wat is verwaarlozing?
Aandachtsstoornis voor slechts één helft van de omgeving, meestal links
Dit kan zich uiten in het niet opmerken van voorwerpen in de linkerkant van het gezichtsveld.
Wat is geheugen?
Het vermogen om informatie op te nemen, op te slaan en later weer op te roepen
Er wordt onderscheid gemaakt tussen impliciet en expliciet geheugen.
Wat is werkgeheugen?
Het vermogen om gedurende korte tijd een beperkte hoeveelheid informatie vast te houden
Normaal kan iemand vijf tot zeven cijfers of woorden na een aantal seconden reproduceren.
Wat is episodisch geheugen?
Herinneringen aan persoonlijk ervaren gebeurtenissen gebonden aan tijd en context
Het anterograde episodische geheugen betreft het vermogen om nieuwe informatie op te slaan voor langere tijd.
Wat zijn de verschillende onderdelen van geheugen?
Werkgeheugen, episodisch geheugen, semantisch geheugen
Impliciet geheugen wordt niet verder besproken in deze context.
Wat is het werkgeheugen?
Een beperkte hoeveelheid informatie in het geheugen vast te houden zonder actief onthouden.
Hoeveel cijfers kan iemand normaal gesproken na een aantal seconden reproduceren?
Vijf tot zeven cijfers.
Wat is episodisch geheugen?
Persoonlijk ervaren gebeurtenissen die aan een bepaalde tijd en context gebonden zijn.
Wat is anterograde episodisch geheugen?
Het vermogen om nieuwe informatie op te slaan voor langere tijd dan de seconden van het werkgeheugen.
Wat beïnvloedt de bestendigheid van informatie in het episodisch geheugen?
- Aandacht
- Context van de informatie
- Emotionele waarde
Wat betekent retrograde episodisch geheugen?
Het vermogen om eenmaal opgeslagen informatie na geruime tijd weer op te halen.
Wat is semantisch geheugen?
Kennis van algemene begrippen die onafhankelijk zijn geworden van de context waarin ze geleerd zijn.