Neuro Flashcards

1
Q

Ataxie

A

coördinatiestoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hypokinesie

A

traagheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Apraxie

A

onvermogen complexe handelingen uit te voeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Dystonie

A

abnormale stand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Clonus

A

repeterende reflex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Nervus olfactorius

A

HZ 1
Verzorgt de reuk. Door stimulatie van in het dak van de neusholte gelegen reukreceptoren door chemische stoffen. Anosmie = reukverlies. Meest voorkomende oorzaken zijn verkoudheid en een schedeltrauma. Parosmie = vreemde reukgewaarwordingen. Bij epileptische insulten in het mediale deel van de temporaalkwab.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Nervus opticus

A

HZ (II)
visus en de visuele banen:

  • visus: daling van de gezichtsscherpte. Bij een lichte of beginnende opticusneuropathie kan alleen het kleurenzien gestoord zijn.

talloze aandoeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Lumbosacraal Radiculair Syndroom

A

Pijn in een of meerdere dermatomen

Hoesten, niezen, persen

Lasegue/vinger-vloerafstand

Neurogene claudicatie

Urine retentie

Incontinentie

Cauda equina syndroom

Maligniteit in vg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
Hoeveel wervels zijn er?
C?
T?
L?
S?
A

C7
T12
L5
S5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

nervus oculomotorius

A

N. III

Oogbewegingszenuw
incl. pupil en lens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

nervus trochlearis

A

N. IV

Oogbeweging rotatoir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

nervus trigeminus

A

N. V

Sensibiliteit van het gelaat en de kauwspieren. Deze splitst zich in drie takken:
1 de n. ophthalmicus,
2 de n. maxillaris en
3 de n. mandibularis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

nervus abducens

A

N. VI

motorisch: oog naar buiten draaien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

nervus facialis

A

N. VII

Mimiek, smaak in voorste 2/3 van de tong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

nervus vestibulocochlearis

A

N. VIII

Bestaat uit twee delen:

  1. vestibulair deel ( innerveert evenwichtsorgaan)
  2. cochleair deel (verantwoordelijk voor het horen). Beide verlaten de schedel door de gehoorgang (meatus acusticus internus)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

nervus glossopharyngeus

A

N. IX

Smaak in achterste 1/3 tong. Motorische aansturing keelspieren

17
Q

nervus vagus

A

N. X

parasympatisch zenuwstelsel.

  • vertragen hartslag
  • verlagen RR
  • spijsvertering

aftakking recurrens: stembanden

18
Q

nervus accessorius

A

N. XI

Stuurt enkele halsspieren aan

  • m. sternocleidomastoidicus
  • m. trapezius.

Ontspringt als enige hersenzenuw uit het ruggenmerg.

19
Q

nervus hypoglossus

A

N. XII

  • tongspieren
  • enkele halsspieren
20
Q

Oh oh oh, Treintje, Treintje, Als Frits Varkens Gaat Verkopen Aan Heintje

A
  • Olfactorius
  • Opticus
  • Occulomotorius
  • Trochlearis
  • Trigeminus
  • Abducens
  • Facialis
  • Vestibulocochlearis
  • Glossopharyngeus
  • Vagus
  • Accessorius
  • Hypoglossus
21
Q

E2M3V3

A
  • ogen open op pijnprikkels
  • abnormaal buigen
  • woorden zeggen
22
Q

E1
E2
E3
E4

A

1) niet reageren
2) op pijnprikkels openen ogen
3) op aanspreken openen ogen
4) spontaan openen ogen

23
Q
M1
M2
M3
M4
M5
M6
A

1) geen motorische reactie op pijnprikkels
2) strekken
3) abnormaal buigen
4) terugtrekken
5) lokaliseren
6) opdrachte uitvoeren

24
Q
Vtube
V1
V2
V3
V4
A

tube) geintubeerd
1) geen verbale respons
2) geluid maken
3) woorden zeggen
4) zinnen zeggen, verward
5) adequate antwoorden

25
Q

Meningeale prikkeling

A
  • nekstijf
  • teken van Kernig (knie niet kunnen strekken als heup in 90 graden staat)
  • teken van Brudzinki (reflexmatig knie of heup buigen bij voorwaarts buigen van de nek)
26
Q

verzorgingsgebied

a. cerebri media

A

m.n. arm en gelaat

27
Q

verzorgingsgebied

a. cerebri anterior

A

m.n. been

28
Q

verzorgingsgebied

a. vertebralis/basilaris

A

cerebellum, dubbelzien, draaiduizelig, coordinatie, articulatie, slikstoornissen

29
Q

verzorgingsgebied

a. cerebri posterior

A

m.n. oog
homonieme hemianopsie
(aan beide ogen gezichtsveld verlies aan dezelfde kant)

30
Q

Radiculaire pijn, laterale bovenbeen, achter de knie naar de grote teen. Welk dermatoom?

A

L5

31
Q

Radiculaire pijn, achterzijde bovenbeen, achter de knie naar de zijde van de kleine teen. Welk dermatoom?

A

S1

32
Q

Astrocyten
Oligodendrocyten
Ependymcellen
Microglia

A

Gliomen.
Tumoren ontstaan uit ‘glia-cellen’.
Steuncellen die het zenuwweefsel voeden, beschermen, isoleren, en op hun plek houden. Per jaar in Nederland 1.000 mensen. Dit is meer dan de helft van het totaal aantal primaire hersentumoren.

33
Q

Meningeoom

A
  • tumor van het hersenvlies.
  • hersenen/ruggenmerg
  • 90 % goedaardig, trage groei
  • 2% echt kwaadaardig.
  • vrouwen > mannen
  • middelbare leeftijd
34
Q

Hoe onderscheid je een perifere facilialis aandoening van een centrale oorzaak?

A

Centraal: alleen mondhoek hangt af.
Facialis: oog aan aangedane kant doet mee.

35
Q

HMSN / Charcot-Marie-Tooth

A
  • Erfelijke (hereditaire) polyneuropathie
  • Kliniek: klauwtenen, holvoeten, atrofie, champagnefleskuiten, lage spierreflexen.
  • EMG: ligt aan het type: axonaal of demyeliniserend
  • Behandeling: symptomatisch
36
Q

Hippus

A

kleine spontane contracties en dilataties van de pupil fysiologisch