Nek- en wervelletsel Flashcards

1
Q
  1. Wat stel je vast bij nek- en wervelletsel?
A

Het slachtoffer heeft mogelijk pijn aan nek of rug.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. Wat stel je vast bij nek- en wervelletsel?
A

Het slachtoffer heeft mogelijk pijn aan nek of rug.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Wat stel je vast bij nek- en wervelletsel?
A

Het slachtoffer heeft geheugenverlies of is bewusteloos.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Wat stel je vast bij nek- en wervelletsel?
A

Mogelijk uitval van spierkracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Wat doe je bij nek- en wervelletsel?
A

Zeg tegen het slachtoffer dat hij stil moet blijven liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. Wat doe je bij nek- en wervelletsel?
A

Bel of laat 1-1-2 bellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. Wat doe je bij nek- en wervelletsel?
A

Houd zo nodig het hoofd met 2 handen vast in de gevonden positie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly