Nederlandse tekststructuren Flashcards
1
Q
beschrijving
A
aspectenstructuur, vraag-antwoordstructuur
2
Q
ordening
A
verleden-heden-toekomststructuur
3
Q
vergelijking/contrast
A
voor- en nadelen- structuur, argumentatiestructuur
4
Q
oorzaak/gevolg
A
verklaringsstructuur
5
Q
probleem oplossing
A
probleem-oplossing-structuur