Nederlands filmgeschiedenis Flashcards
Wat gebeurde er in de jaren 50 (film)
- the war of the worlds= 1e grote science fiction bioscoopfilm
- Breed bioscoopformaat
- het nieuwe medium televisie
- The ten commandments van Ben- Hur = Grootsopgezette films
gebaseerd op geschiedkundige of Bijbelse verhalen - Direct Cinema (1958 e.v.) Noord-Amerika + Canada
documentairegenre - Nouvelle vague (1959 e.v.) Frankrijk : vernieuwende films
met als doel : kijkers bewustmaken dat ze naar film aan het kijken
waren
Wat was de eerst volledig computer geanimeerde film en wanneer werd hij uitgebracht ?
Toy story in 1995
Kan je een belangrijke 3D film benoemen uit de 21e eeuw ?
Avatar
Wat gebeurde er in de jaren 60 rond film ?
- nieuwe technieken
- de opkomst van de kleurenfilm
- Mary Poppins
- de sound of music
- 1962, Dr No, Basis voor de moderne actiefilm
Wat gebeurde er rond wereldoorlog II ? (film)
- propaganda-oorlogsfilms
- renaissance Britse film -Citizen Kane- ‘beste film aller tijden’
- New York- Elia Kazan- Actors studio: opleidingscentrum acteurs,
scenaristen
Wat gebeurde er rond 1926 ?
film
- Het vitaphonesysteem of de geluidsfilm
- Eerste gedeeltelijk gesynchroniseerde film
- de komst van Warner Bros
in
1926 The Jazz Singer
1927 The Wizard of Oz
1939 Gone with the wind
Wat gebeurde er aan het begin van de 19e eeuw rond beeld en film?
- Plateau :
- de fenakistiscoop = schijf met inkepingen waarbij elk beeld het
onderwerp in een licht gewijzigde houding toont - de zoötroop = trommel met spleten met reeks stilstaande beelden.
Bij het draaien lijken de beelden te bewegen - Eastman : Kodak: de eerste fotocamera
- Edison :
- de kinetoscoop = de eerste ‘filmprojector’, een individuele
kijkmachine; men stak er geld in en men zag bewegende beelden
° de gebroeders Lumière : La Sortie de l’usine Lumière à Lyon
de cinematograaf = filmtoestel
+ eerst betaalde film
Wat was er kenmerkend rond de 17e eeuw op gebied van beeld ?
Cardano : de camera obscura
Huygens : de toverlantaarn
Wat gebeurde er in de 2e eeuw op gebied van beeld ?
ontdekking van Ptolemaeus : Een beeldindruk blijft nog enkele ogenblikken op het netvlies, ook nadat het beeld verdwenen is.
Wat gebeurde er in China in de 5de eeuw voor onze tijdreke-
ning ?
het schaduwspel
Wat gebeurde er in de prehistorie op gebied van beeld ?
Altamira
Lascaux > rotstekeningen
Wat was er nieuw in het begin van de 20e eeuw rond beeld en film ?
- Georges Méliès : Le Voyage dans La Lune
Er zijn veel meer mogelijkheden dan het slechts opnemen en weer
afspelen ervan; je kunt er de werkelijkheid mee vervormen.
Pionier op gebied van special-effects
Een van de eerste (gedeeltelijke) animatiefilms - D.W.Griffith : The Birth of a Nation + Intolerance
Pionier op het gebied van filmmontage + visuele verhaalvertelling - Eerste historische epossen
- Amerikaanse filmindustrie aan de top Star system :
- Buster Keaton
- Charlie Chaplin
Wat weet je over theater bij de romeinen ?
In klassieke Rome waren er nogal wat spelen. vb‘brood en 65 spelen’.
theater :
- Bestond uit kijkspelen voor massa in zowel theater als op straat.
- Romeinse toneelschrijvers baseerden zop Griekse schrijvers > stukken om te ontspannen.
- echte vernieuwingen gebeurden niet.
- decors waren imposant, de inhoud niet.
- theaters niet tegen een heuvel, maar in stad met hoge muren errond
- Tussen toneel en toeschouwers waren gordijnen die men kon optrekken
Wat weet je over theater in de renaissance in onze streken ?
ten tijde van het humanisme, de hervorming en de renaissance = rederijkerstoneel zijn hoogtepunt.
Elke belangrijke stad; één of meerdere rederijkerskamers die met elkaar wedijverden in zogenaamde landjuwelen.
Met de renaissance kreeg men meer belangstelling voor de klassieke oudheid.
Voor het toneel betekende dat aandacht voor vooral de Ethica van Aristoteles waarin hij de grondregels van de tragedie had vastgelegd.
Wat weet je over theater in italië in de renaissance ?
Italië
= wieg van de renaissance
herontdekking van klassieke wereld + bewust streven naar schoonheid, >mens als middelpunt van universum = individualisme.
vormen van het hoftoneel :
de tragedie
de komedie
de pastorale.
Klassieke stukken voor select publiek : werden o.a. commedia erudita en tragedia erudita
Ipastorale (herdersspel) : zinnelijke geneugten van liefde bezongen + onmogelijke liefde tussen adel en boerenstand
getekende decor = type toneelstuk afleiden.
Ook : de ‘commedia dell’arte’ tegenhanger van ‘commedia erudita’.
wat weet je over de commedia del’arte ?
- Commedia dell’arte = ‘komedianten van de kunst’
- Geïmproviseerde ‘typentoneel’ van de 16de tot in de 18de eeuw
- Volkse theatervorm
- Vanaf o1550 door beroepsacteurs die in kleine troepen markten en kermissen afreisden.
- ‘Commedia dell’arte’ ‘Commedia erudita’ (‘geleerde’ theater, dat in scholen en aan Italiaanse hoven werd gespeeld door gelegenheidsacteurs.)
- inhoud had gewoonlijk weinig om lijf.
- stukken niet echt opgeschreven.
- enkel van ‘scenario’ vertrokken, hoofdlijnen van intrige vermeld.
- wil niet zegen dat ‘improvisaties’ niet gerepeteerd werden.
- acteurs trokken van dorp tot dorp en stuurden iemand vooruit om plaatselijke verhalen en vertellingen sprokkelen.
- speelden basisverhaal waarin plaatselijke gebeurtenissen door improvisatie verwerkt
- Tussen scènes > visuele grappen in vorm van zorgvuldig voorbereide tirades + acrobatische capriolen + aangevuld met muziek, dans en pantomime.
- acteurs goed op elkaar ingespeeld – acteurs levenslang vast personage geboren in bep stad
- Alle vrouwenrollen door vrouw gespeeld.
- op enkele schragen (tonnen) en planken gespeeld; voor de commedia erudita werden speciale speelruimten gebouwd
wat weet je over het engels ELIZABETHAANS THEATER ?
- 16de eeuw: Engeland = zeer sterk nationaal gevoel + wantrouwt Latijnse traditie.
- Aristoteliaanse 3 eenheden waren bekend, maar publiek hield van spontane elementen.
- invloeden van commedia dell’arte. Spoken en geesten kregen ook een rol.
- Belangrijke auteurs: Christopher Marlowe (de vernieuwer) en William Shakespeare (de bekendste)
- Geen actrices
- Typisch elizabethaanse theaters (O-vormig of veelhoekig cfr. The Globe)
- Teksten heel publiekgericht
- Vaak een conflict tussen rede en passie – de rede overwint
- Theatergebouw zonder doek + groot podium > beïnvloedde de acteerstijl.
- De acteurs bewogen snel en acteerden ‘met vaart’.
Wat weet je over
Het Frans classicisme
17de eeuw:
klassieke theater waaide over naar Frankrijk (Racine, Corneille, Molière);
Franse schrijvers concentreren zich nog meer op klassieke regels.
ballet -> vanuit 17de eeuw:
- Burgerij in opkomst
- Cultureel vlak: nadruk werd op mens als rationeel wezen.
- accent werd v Engeland > Frankrijk
- ontwikkeling permanente theaters en vaste toneelgroepen.
- Kardinaal Richelieu, rechterhand van Lodewijk XIII : strenge, Aristoteliaanse bepalingen opgelegd aan tragedieschrijvers , golden niet voor blijspelschrijvers, dus niet voor Molière> slaagde erin erkenning krijgen van Lodewijk XIV.
- Acteur kreeg hogere status
- De rooms-katholieke kerk. erkende de acteurs niet = geen toelating kregen tot kerkelijke lijkdienst + niet in gewijde grond begraven.
- Molière = verfransing terminologie theater = ‘côté cour’ en ‘côté jardin’.
- Belangrijk treurspeldichter =Jean Racine.
Het ballet kwam van Italië naar Frankrijk.
Ontwikkelde zich in de 16e eeuw aan de Franse hoven als amusement.
Eerste balletvoorstellingen in theaters dateren van tweede helft van 17de eeuw als onderdeel van de opera.
Wat weet je over 18de en 19de - eeuwse theater ?
Tot 19de eeuw: weinig boeiends in theaterwereld.
onnatuurlijk geacteerd en stukken stellen inhoudelijk niet veel voor.
Ommekeer :
- Verandert als enkele auteurs realistische stukken beginnen schrijven over herkenbare problemen en acteurs zich proberen in te leven in hun personage
- in navolging van methode van de Rus Konstantin Stanislawski. = bande elke vorm van pathetiek.
- Ontwerpen van realistische huiskamerdecors waarbij publiek via vierde wand (de scèneopening) in kamer binnen kan gluren= verhoogt natuurlijkheid.
Wat weet je over theater in de 20ste en 21ste eeuw ?
Traditionalisme
Traditionele 19de - eeuwse theater blijft bestaan, maar een nieuwe wind.
Na WOI = sociale, morele en economische ontreddering.
Heeft invloed op kunsten, ook op theater.
Werd agressiever + esthetische en morele regels overboord
Wat weet je over het
Experiment: het episch theater (na WO I) ?
- expressionistisch toneel = eerste, belangrijke avant-gardetheater.
- Subjectieve weergave van heersende, vervreemde levensgevoel pathetisch
- Streefde naar kunstwerk met verschillende kunstvormen: film, muziek, …
- Verschillende vormen van expressionistisch toneel.
Wat weet je over Bertol Brecht ?
- het episch theater (na WO I) ?publiek aan denken zetten (niet per see mee laten leven)
- Verfremdungseffect, bijv. acteurs stappen soms midden in stuk uit rol om net als Grieks koor commentaar te geven op gebeurtenissen
- Geen geleidelijke (chronologische)ontwikkeling verhaal
- Taferelen spelen zich vaak af in andere tijd, op andere plaats, met andere personages
- De actie wordt geregeld onderbroken door liederen, voordrachten e.d.m.
Experiment: theater van het absurde (na WO II)
- Belangrijkste filosofische strekking = het existensialisme.
- mens is in leven geworpen en is aangewezen op eigen kracht.
- theater van absurde > vreemde en onlogische gebeurtenissen, angstige, eenzame of van elkaar vervreemde personages die:
- vaak lange tijd niets tegen elkaar zeggen
- dan weer stuurloos langs elkaar praten
- in herhalingen vervallen
- onlogische dingen zeggen
- of vluchten in een illusie.
Voorbeeld: Wachten op Godot, Samuel Beckett
Reactie: de nieuwe zakelijkheid (late jaren ‘50)
theater
Als reactie komt een stroming die aandacht besteed aan psychologische, sociale en politieke aspecten.
Voorbeeld: Suiker, Hugo Claus
Experiment: het politieke vormingstheater (jaren 60)
Dario Fo
- Wil mensen aan denken zetten over maatschappelijke problemen.
- naar voorbeeld van commedia dell’arte.
- Voert stukken op in fabrieken of op straat.
Het postdramatisch theater
tekst is niet belangrijker dan de rest.
Vb: Jan Fabre, Anne Teresa de Keersmaeker, Pina Bausch, Wim Vandekeybus
soorten theater
- Tragedie
- Tragikomedie
- Klucht
- Blijspel
- Komedie
- Melodrama
- Opera
- Operette
- Musical
- Cabaret
- Revue
- Vaudeville
- Pantomime
- Wagenspel
- Straattheater
- Eenakter.
de parameters van de cinema
vormelijke middelen waarover filmmaker beschikt om beeldmateriaal te beïnvloeden > verwekt bepaalde effecten bij de kijker.
Filmstijl = de wijze waarop een filmmaker volgende parameters hanteert tijdens het maken van een film:
De mise-en-scène
De cinematografie
De montage
Het geluid
parameters spelen belangrijke rol bij hoe kijker film waarneemt., verwerkt& beoordeelt:
Niet enkel acteurs of verhaal belangrijk, maar manier waarop acteurs en verhaal in kader van parameters zijn geplaatst
De bewegingsnelheid
- Slow motion (vertraagde beelden):
- camera loopt tijdens opnames sneller + worden meer beelden per seconde > als we beelden op normale snelheid dan worden (24b/s), = dan verkrijg vertraagde beelden
- gebruikt bij spannende scène bv om spanning versterken, of bij emotionele scène om emoties van personage langer in beeld
- Fast motion (versnelde beelden): = omgekeerde procedure gehanteerd: de camera loopt trager tijdens opnames = versnelde beelden aa, normale snelheid vertoond
- uiteenlopende redenen gebruikt: vb komisch effect te creëren. Of in experimentele film ‘Koyaanisqatsi’ wordt dit gebruikt om hectische stadsleven schetsen
Camerastandpunt
Plaats camera ten opzichte van wat gefilmd
De bestaande standpunten : bij benadering aan waar camera staat tov object of persoon.
Extreme long shot (totaalopname): camera staat op heel grote afstand va verfimde Personage = nauwelijks zichtbaar gebruikt voor landschappen, steden
Long shot (half totaalopname) camera staat op grote afstand gefilmde : Personage prominenter aanwezig, maar omgeving = dominant.
Medium long shot (of plan americain) (normaalopname) personage dominant in beeld, vanaf kniehoogte, populair in Hollywood-films.
Medium shot (halfgrootopname) Het personage = dominant in beeld, vanaf het middel; De mimiek wordt duidelijk.
Medium close-up (nabijopname) personage is dominant in beeld, vanaf de borstkas
Close-up (grootopname) Deel van personage in beeld, meestal hoofd, ook hand, been… zijn. Nadruk op mimiek, emoties.
Extreme close-up (heelgrootopname) Nadruk op details: oog, neus of mond of voorwerp. Er zijn allerlei variaties tussenin.
Two-shot Twee mensen in beeld.
Opnamehoeken
- Normaal perspectief (op ooghoogte): op ooghoogte en recht vooruit = werkelijkheid zoals ze is.
- Kikkerperspectief: camera laag > van beneden naar boven gefilmd
- gevoelens : dapper, moedig, sterk, stoer, flink…
- Fotomodellen en zangeressen vaak in kikvors gefilmd, effect = langer en slanker + benen langer lijken.
- Vogelperspectief: De camera hoger dan normale ooghoogte. filmt van boven naar beneden= lijkt iemand kleiner of camera kan loodrecht boven onderwerp
- gevoelens : zwak, angst, slap, flauw, verlegen…
Montage
- Minst zichtbare bouwsteen van audiovisuele taal + wel meest ingrijpende
- beeldmaker totale controle over keuze, duur + volgorde van beelden
- Bepaalt grote mate hoe kijker interpreteert…
- De duur van beeld bepaalt mee sfeer.
- Korte shots : dynamisch gevoel + sterke emoties :woede+ blijdschap overbrengen
- lange shots : gevoelens : rust + verdriet
- duur van opeenvolgende shots = ritme in montage (= vrij ‘onzichtbaar’ gegeven in film of docu maar bepaalt of we imeegezogen’ worden of kijken van op afstand
- Griffith > 1916 > close-up + parallelmontage = regisseur verknipt verhaal in verschillende shots.
- Een shot = het kleinste bouwsteentje uit een film.
- Elk shot > regisseur bepaald camerastandpunt + beeldgrootte.
- close-up : veel details tonen + betrokkenheid verhogen.
- een long shot : overzicht van situatie wil
- medium shot : detail + omgeving.
- montage : monteur samen met regisseur zet verschillende shots aan elkaar : vloeiend verhaal
- Rus Kulechov : shots extra betekenis combinatie met shot ervoor of erna.
- close-up van een lachend gezicht = van ‘hongerig’ als een shot van bord dampende spaghetti.
Montage Proces en termen :
- aantal shots die samen geheel vormen = scène.
- binnen een scène = eenheid van tijd, plaats en personage.
- reeks scènes die bij elkaar horen = sequentie.
- de cameraman : verschillende takes van 1 actie.
- take = ononderbroken cameraopname, aantal frames worden belicht
- uiteindelijke film : beste take gekozen, de andere takes halen film niet.
- In afgewerkte film: ononderbroken statisch of mobiel beeld = geen take maar shot.
- film bestaat uit 600 tot 1500 shots.
- scène bestaat uit reeks na elkaar geplaatste shots> op eenzelfde plaats, op hetzelfde moment en met dezelfde personages
- film : 50 tot 300 scènes.
- montageproces = even belangrijk als opnames > slechte montage = slechte film
De monteur
- ‘knipt’ film in stukjes + plakt opnieuw aan elkaar volgens aanduidingen scenario.
- Door montage worden beelden ‘zinvol’ verbonden: gaan verhaal vertellen, idee uitdrukken.
- doel uiteindelijke “tekst” construeren, a > door opnames te verbinden tot sequensen,
- b > sequensen verbinden tot volledige film.
- Vroeger: overgang opvallend: beeld heel langzaam donker, of werd beeld steeds kleiner wordende cirkel, of werd beeld troebel enzo over naar volgende beeld.
- Montage = het technische proces + systeem principes en regels volgens welke best gemonteerd worden.
Tijdsfactoren (film)
- shots in film => hebben verschillende duur > hangt af van genre film.
- accenten anders : Shots in actiefilm : vaker kort- shots in psychologisch drama : vaker lang
- Zéér korte shots : meest “in het oog springende” elementen (clips MTV) = dynamisch gevoel - sterke emoties vb woede en blijdschap
- zeer lange shots : bepaalde films : Europese of Aziatische films heb : alles rustig bekijken : gevoelens van rust en verdriet
- duur van een beeld : bepaalt sfeer.
Manipulatie
- De volgorde van de beelden : geeft verhaal of gebeurtenissen op bepaalde manier weer.
- situatie kan andere betekenis krijgen als in andere volgorde
- regisseur kan kijkers manipuleren of sturen door volgorde van beelden.
- film > de montage ligt vast omwille van scenario
- grote rol volgorde in bv docu of journaal
Duits expressionisme (1919-1929)
- Voor WOI filmkunst in Duitsland = minachtend bekeken als tijdverdrijf voor analfabeten en werklozen.
- Duitse bioscopen > vooral buitenlandse films.
- Duitse regering filmindustrie steunen : Om filmimport in te dijken en eigen propagandafilms
- Na oorlog : verbannen van films uit Amerika, Frankrijk en Engeland
- Duitsland : een eigen stijl met internationale bekendheid
- Midden ‘20 : Duitse films = wereldtop.
- onvrede met naziregime : Duits talent naar Hollywood.
De expressionistische film
- Ontstond begin jaren 20 Duitsland
- ‘filmhoofdstad’ Berlijn.
- stomme films.
- In Oostenrijk al expressionistische tendensen in filmkunst vanuit literatuurverfilmingen onderwerp van handeling : verhalen als volksverhalen, legendes en mythen
- door expressionistische schilderkunst beïnvloede grotesk overtrokken achtergronden en decors
- het sterke licht/donker- contrast door belichting en geschilderde schaduwpartijen.
- mix van surrealistische en symbolistische elementen :hevige emoties en diepe betekenislagen opgeroepen.
- acteurs speelden met grote dramatische gebaren, afkomstig uit de al bestaande expressionistische podiumkunst.
Italiaans neorealisme (1942-1951)
film
- ‘jonge filmmakers bevrijden zich van historische epossen en sentimentele melodrama’s (> onder mussolini)
- nieuw realisme met aandacht voor sociale omstandigheden.
- Rossellini, de Sica en Visconti werkten liefst op bestaande locaties (niet in studios)
- Sommige regisseurs deden beroep op ‘non-acteurs’ vanwege realistische look
- camerawerk : documentairestijl
- Na WOII : neorealistische invloeden in vroege werk van Frederico Fellini en Antonioni.
- Het Italiaanse neorealisme : sterke invloed op Franse Nouvelle Vague
Franse Nouvelle Vague (1959-1964)
- Eind jaren 50 > Frankrijk > jonge generatie filmmakers >filmschool gelopen + publiceerden. filmtijdschriften
- revolteerden tegen hun voorgangers.
- verweet filmmakers te veel accent op montage en niet op mise-en-scène.
- film moest stempel van maker dragen
- François stelde Truffaut ‘un cinema d’ auteur’ voor : filmmaker zette signateur onder alle aspecten: productieproces.
- films gemaakt door nieuwe generatie filmcritici, 1959 veroverde plaats in filmgeschiedenis.
- Journalisten benoemden jonge filmgeweld ‘La Nouvelle Vague’.
- Typisch : verhaal nogal losjes in elkaar,vaak een open einde.
- fotografie : eigen stijl: camera beweegt veel, om personages te volgen of om plaats van handeling beter situeren
rond de eeuwwisseling
Lumière 1895
Edison en Dickson 1895 (1:00 – 1:30)
Le voyage dans la lune 1902 (0:00 – 1:00)
(4:20 – 5:30)
Jaren 20 en 30 (film)
• Das Kabinett des Dokter Kaligari 1920 (1:00 – 2:00) Duits expressionisme • The jazz singer 1927 (0:00 – 0:30) • Fritz Lang (1927) Metropolis • Modern Times Charlie Chaplin 1936 (0:00 – 2:00