Nederlands --> Engels Flashcards
beroven van
to deprive of
ontberingen
deprivations
zich terugtrekken
to retreat
aanval
assault
vijand
foe
explosie
blast
moedig/stoutmoedig
bold
lafheid
cowardice
zich ontwerpen aan
to submit to
zinloos
futile
bestemmen/voorbestemmen
to destine
gelijk aan
tantamount to
afslaan/afstoten
to repel
overwinnaar
victor
opstand
insurrection
zich inscheppen
to embark
inschepping
embarkation
beginnen aan
to embark on
ontscheppen
to disembark
gedoemd
doomed
ondergang
doom
aanvallen
to charge
wraak nemen/terugslaan
to retaliate
belegeren
to besiege
belegering
siege
voorhoede
vanguard
achterhoede
rear
gruweldaad
atrocity
arm maken
to impoverisch
onoverwinnelijk
invincible
geschil
disoute
beperken
to confine
opsluiten
to confine
oproepen
to summon
verduidelijken/toelichten
to clarify
volhouden
maintain
verbieden
to outlaw
heel nauwkeurig
minute
vasthouden
to detain
ontmaskeren
to expose
ontmaskering
exposure
bedenken
to devise
zo/op deze wijze
thus
diepgaand onderzoek
to probe
in opspraak brengen
to compromise
kerker
dungeon
overhoop halen
to ransack
veel bezochte plaats
haunt
tevergeefs
to no avail
beweren
to assert
bewering
assertion
meineed
perjury
verboden/onwettig
illicit
kloppen/overeenstemmen
to tally
gruwelijk
gruesome
degelijk
solid
gevangenisdirecteur
governor
gevangenisdirecteur
warden