Nederlands blok 2 Flashcards

1
Q

Tekstdoelen

A

Amuseren
Informeren
Instrueren
Overtuigen
Activeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Amuseren

A

Dat je je vermaakt: Verhaal mop of een strip.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Informeren

A

De schrijver wil dat je iets te weten komt: Artikel studieboek verslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Instrueren

A

Dat je leert hoe je iets moet doen: bijsluiter bij een medicijn of spelregels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Overtuigen

A

Dat je zijn mening overneemt: Betoog, ingezonden brief of recensie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Activeren

A

Dat je iets wel of niet gaat doen: Advertentie advies of flyer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Onderwerp van een tekst

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly