Nederlands Flashcards
0
Q
Mening
A
Is iets wat jij zelf van iets vind = Subjectief
1
Q
Feit
A
Is iets wat echt gebeurd is = Objectief
2
Q
Overtreffende trap
A
Superlatief
3
Q
Superlatief
A
Overtreffende trap
4
Q
Vergrotende trap
A
Comparatief
5
Q
Stellende trap
A
Positief
6
Q
Positief
A
Stellende trap
7
Q
Comparatief
A
Vergrotende trap
8
Q
Welke woorden hebben geen “ trappen van vergelijking “
A
Vuurrood. Glazen Hemelsblauw Beresterk Houten Gouden