Nederlands 30-9 Flashcards

1
Q

Hoe en wanneer gebruik je de gebiedende wijs?

A

Bij zinnen met een bevel, die dus geen onderwerp hebben, ook als het bevel voor meerdere personen is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom gebruik je een trema?

A
  • Om te voorkomen dat twee klinkers samen worden uit gesproken
  • In sommige leen woorden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom gebruik je een apostrof?

A
  • Om uitspraakproblemen te voorkomen
  • In verkleinwoorden met een -y
  • In afleidingen en meervouden van afkortingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer gebruik je de cedille onder de c ?

A

Als er een -a, -o of -u voor staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer schrijf je een telwoord met een n?

A

Als het woord meerdere personen aanduidt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer schrijf je een telwoord zonder n ?

A
  • Als het woord geen personen aanduidt

- als het woord bijvoeglijk gebruikt word

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer gebruik je een punt?

A

Na een zelfstandige mededelende zin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer gebruik je een komma?

A
  • Tussen twee persoonsvormen?
  • Voor verbindingswoorden (maar, nadat, omdat, terwijl)
  • Als een van de delen van de zin geen zelfstandige zin is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer gebruik je een hoofdletter?

A
  • Aan het begin van een zin.
  • Bij eigennamen.
  • bijvoeglijke naam woorden afgeleid van aardrijkskundige namen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer gebruik je een kleine letter?

A
  • Bij een samenstelling van religieuze feesten.
  • Bij religies, stromingen en afleidingen daarvan.
  • Bij windstreken.
  • Bij namen van de seizoenen, maanden en periodes.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Schrijf je een samenstelling van Engelse leen woorden los of aan elkaar?

A

Aan elkaar, zoals businessclass en sciencefiction.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer gebruik je een koppelteken bij een Engelse samenstelling?

A

Als het rechterdeel van de samenstelling een Engels voorzetsel is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer schrijf je een samenstelling van Engelse leenwoorden los?

A

Als het een woordgroep is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer gebruik je het koppelteken?

A
  • Als het anders onoverzichtelijk zou worden
  • Bij botsende klinkers aa, ai, au, ii, oe, oo, ou, ui
  • Bij letters, cijfers, andere tekens, afkortingen en St of Sint
  • Bij aardrijkskundige namen
  • in woorden met voorvoegsels adjunct, aspirant, bijna, ex, interim, kandidaat, leerling, niet, en oud
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly