nederlands 1.5 Flashcards

1
Q

aan de basis staan van

A

het fundament vormen, ten grondslag liggen aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

aftappen

A

door een opening naar buiten laten stromen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

doorgronden

A

helemaal begrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

er geen brood in zien

A

denken dat het geen succes gaat worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de ether

A

vloeistof die vroeger in het ziekenhuis werd gebruikt als verdovings-en ontsmettingsmiddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

evolueren

A

(zich) langzaam ontwikkelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

excentriek

A

ongewoon, opvallend, buitenissig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

flamboyant

A

buitensporig, overdreven opvallend, excentriek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

het gedachtegoed

A

visie, geheel ideeën van iets of iemand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

grofweg

A

ruw geschat, ongeveer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

idealistisch

A

gericht op het bereiken van een ideaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de ingenieur

A

iemand die is afgestudeerd aan een technische hogeschool, universiteit of landbouwuniversiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

laat staan (dat)

A

en al helemaal niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de multinational

A

onderneming met vestigingen in verschillende landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de neurose

A

psychisch lijden van iemand die overdreven bezorgd of angstig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de obsessie

A

abnormaal veel belangstelling voor iets hebben

17
Q

onderwaarderen

A

te laag waarderen, miskennen

18
Q

ongelimiteerd

A

onbeperkt, oneindig

19
Q

ontegenzeggelijk, ontegenzeglijk

A

onbetwistbaar, zodat het niet tegengesproken kan worden

20
Q

op alle fronten

A

op alle denkbare manieren

21
Q

de passant

A

voorbijganger

22
Q

het patent

A

octrooi; het (tijdelijke) recht om als enige iets te mogen maken en verkopen

23
Q

potentieel

A

mogelijk, het zou kunnen gebeuren

24
Q

profetisch

A

voorspellend

25
Q

de smetvrees

A

ziekelijke angst om vuil of besmet te worden

26
Q

de tegenpool

A

wie in bijna alles van een ander verschilt

27
Q

het toonbeeld

A

het ideale voorbeeld

28
Q

de visionair

A

iemand met een duidelijk idee van hoe iets zich in de toekomst kan ontwikkelen

29
Q

de visualisatie

A

in gedachten voorstellen hoe iets eruitziet