nederlands Flashcards

nederlands

1
Q

perceel

A

terrein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

grensrechter

A

iemand die de scheidsrechter bij voetbal ondersteunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

specerijen

A

kruiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ongelimiteerd

A

zonder limiet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

grensoverschrijdend

A

iets wat niet mocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

geografie

A

aardrijkskunde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

prestaties

A

activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

interactie

A

samenwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

fysiologie

A

leer van levensverrichtingen van levende wezens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

uitputting

A

totale vermoeidheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

disciplines

A

onderdeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ondergetekende

A

schrijver van de tekst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

openhartige

A

open en eerlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

unieke

A

waar maar 1 van is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

aanrader

A

iets wat men kan aanraden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

huidige

A

tegenwoordig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

denkbeeldige

A

ingebeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

enclave

A

deel van een land dat is omringd door een ander land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hectare

A

100 are, 10000m2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

nabij

A

in de buurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

gehucht

A

klein dorpje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

gevisualiseerd

A

zichtbaar maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

valuta

A

ander geld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

riskant

A

gevaarlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

analfebeten

A

mensen die slecht kunnen lezen

26
Q

diabetes

A

suikerziekte

27
Q

aanvankelijk

A

eerst

28
Q

alsmede

A

en ook

29
Q

betreffende

A

over

30
Q

bij dezen

A

hierbij

31
Q

derhalve

A

daarom

32
Q

gelieve

A

wilt u

33
Q

hetzij

A

of

34
Q

mits

A

als

35
Q

te allen tijde

A

altijd

36
Q

teneinde

A

om

37
Q

tevens

A

ook

38
Q

thans

A

nu

39
Q

aangetroffen

A

gevonden

40
Q

verschaffen

A

geven

41
Q

aangegeven

A

officieel maken

42
Q

rechtmatige

A

volgens de wet

43
Q

ondergebracht

A

geplaatst

44
Q

depot

A

opslagplaats

45
Q

aspecten

A

punten

46
Q

alert

A

oplettend

47
Q

voortijdig

A

voor het klaar is

48
Q

carriére

A

loopbaan

49
Q

duidt

A

wijst

50
Q

sensatie

A

strafmaatregel

51
Q

hanteert

A

gebruikt, heeft

52
Q

onreglementair

A

tegen de regels

53
Q

strategie

A

goed doordacht plan

54
Q

redeneren

A

denken

55
Q

calculeren in

A

rekening mee houden

56
Q

incidenteel

A

af en toe

57
Q

verontschuldigt zich

A

sorry zeggen

58
Q

generatie

A

groep mensen van de zelfde leeftijd

59
Q

recycling

A

hergebruiken

60
Q

geseald

A

in plastic verpakken

61
Q

afdankertjes

A

door een ander gebruikte spullen

62
Q

huidige

A

van nu, tegenwoordig