Ned met Tim Flashcards

1
Q

Le format était tout à fait nouveau

A

Het formaat was helemaal nieuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

C’était quand même un défi

A

Dat was toch een uitdaging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Mais cela s’est bien passé (entre nous)

A

Maar het is ons goed gelukt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Nous allons encore nous amuser

A

We gaan ons nog amuseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Le but est de compiler tout ce que nous avons discuté

A

De bedoeling is om bij te houden wat we besproken hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ce qui peut encore être corrigé

A

wat er nog verbeterd kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

N’hésite pas à donner tes commentaires

A

Aarzel niet om commentaar te geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Les plages horaires

A

De tijdstippen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vu que tu n’étais pas tout à fait sur que cela allait aller pour toi

A

Gezien je niet helemaal zeker bent dat het voor jou gaat lukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Je te laisse me sonner quand cela te convient

A

Laat ik jou mij bellen wanner het past

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Plus tôt cela n’ira plus pour moi

A

Vroeger zal voor mij niet meer lukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Je t’envoie un lien directement

A

Ik stuur je subiet een link

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

C’est une opportunité de vivre qch d’autre

A

Het is een opportuniteit om iets anders te beleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Une sorte d’accord

A

Een soort akkoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Déçu

A

teleurgesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

La patience

A

Het geduld

17
Q

Allumer

A

aansteken

18
Q

Je n’ai pas de vue sur on agenda

A

Ik heb geen zicht op mijn agenda

19
Q

A partir de

A

vanaf

20
Q

Au moins

A

Minstens

21
Q

Au minimum

A

Tenminste

22
Q

Levé à 0530hr pour être avant les bouchons

A

Halfzes opgestaan om de opstoppingen voor te zijn

23
Q

Au moins avant 17hr pour aller chercher la plus jeune fille à l’école

A

Ten laatste tegen 17u de jongste dochter gaan halen op school

24
Q

Les grèves ont eu un impact sur la famille

A

Staking heeft impact gehad op de familie

25
Q

la bande de circulation

A

de rijstrook

26
Q

dans la direction opposée

A

in de tegenovergestelde richting

27
Q

Le traafic ça allait encore

A

het verkeer viel nog mee

28
Q

Les attentes étaient très élevées, mais les résultats étaient décevants

A

de verwachtingen liepen hoog op, maar het resultaat viel erg tegen

29
Q

la prestation (sur scène)

A

de voorstelling, het optreden

30
Q

maintenir à niveau

A

op peil houden

31
Q

mon accent est horrible

A

mijn accent is verschrikkelijk