Natuurwetenschappen Flashcards

Thema 6

1
Q

Waarom is de linkerlong het kleinst?

A

Omdat het hart iets meer naar links ligt tussen de longen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke beenderen beschermen de longen tegen stoten en verwondingen?

A

De ribben , borstbeen en het wervelkolom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke orgaan scheidt de buikholte van de borstholte?

A

het middenrif

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat verstevigd de luchtpijp?

A

Hoefijzervormige kraakbeenringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In welke orgaan komt het lucht terecht?

A

De longen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voorwat zorgt het vocht tussen de longvlies en het borstvlies?

A

Dat ze niet loskomen van elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er tijdens het inademen

A

De borstkas gaat omhoog en naar voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke invloed heeft inademen op de borstholte?

A

De borstholte vergroot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er tijdens het uitademen?

A

De borstkas gaat terug naar achter en wordt kleiner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke invloed heeft dit op de borstholte?

A

De borstholte verkleind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk gevolg heeft het vergroten van de borstholte voor het volume van de longen?

A

De longen zetten uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom adem je beter langs je neus bij koud weer of stoffige lucht?

A
  • je haartjes in de neus houden stofdeeltjes tegen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarvoor hebben we kraakbeenringen?

A

We hebben kraakbeenringen nodig voor het openhouden van de luchtpijp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zit er allemaal in de keel?

A
  • Huig
  • Tong
  • Strotklep
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom is het longweefsel elastisch?

A

Zodat er veel lucht in kan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Adem je best via de neus of via de mond?

A

neus

17
Q

Wat gebeurt er in je keelholte wanneer je je verslikt?

A

Het strotklep sluit nieT goed af waardoor er voedsel in je luchtpijp terecht komt je verslikt je hierdoor.

18
Q
A
19
Q
A