Natuurlijke getallen Flashcards

1
Q

2 + 3 = 5. De getallen 2 en 3 noemen we de …

A

termen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Is 2 een natuurlijk getal?

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

7 - 2 = 5. Het getal 2 noemen we het …

A

aftrektal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

10 : 2 = 5. Het getal 5 noemen we het …

A

quotiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

3 + 4 = 7. Het getal 7 noemen we de …

A

som

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

6 - 4 = 2. Het getal 6 noemen we het …

A

aftrektal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

6 . 2 = 12. De getallen 2 en 6 noemen we de …

A

factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Is -7 een natuurlijk getal?

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

20 : 4 = 5. Het getal 4 noemen we het …

A

deeltal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

7 - 4 = 3. Het getal 3 noemen we het …

A

verschil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Is 75 een natuurlijk getal?

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

10 : 5 = 2. Het getal 10 noemen we het …

A

deeltal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Is 3,5 een natuurlijk getal?

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

4 + 5 = 5 + 4 is een voorbeeld van commutativiteit

A

ja (commutativiteit = getallen kunnen van plaats verwisseld worden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

1 . (4 . 3) = (1 . 4) . 3 is een voorbeeld van associativiteit

A

ja (assocoativiteit = haakjes mogen van plaats veranderen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

a + b = b + a is de eigenschap voor …

A

commutativiteit

17
Q

(c + d) + e = c + (d + e) is de voorbeeld van de eigenschap van …

A

associativiteit

18
Q

2 . (a + b) = …

A

2.a + 2.b

19
Q

-2 . (a - 4) =

A

-2.a - 2.(-4) = -2a + 8